h

Ruzie in GS over bemoeienis Kamminga met vervolging Scheerder

31 juli 2005

Ruzie in GS over bemoeienis Kamminga met vervolging Scheerder

Oud-gedeputeerde Wim Scheerder probeert, door een beroep te doen op de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB), extra informatie te krijgen van de provincie Gelderland, om zijn voormalige collega-bestuurders succesvol juridisch te kunnen aanpakken. Uit nieuw vrijgekomen informatie op grond van die WOB- procedure is gebleken, dat oud- commissaris van de Koningin Jan Kamminga en gedeputeerde Esmeijer ruzie hadden over de bemoeienis van Kamminga met de vervolging van Scheerder.

Jan Kamminga was, als voorzitter van het College van GS, actief betrokken bij de Gelderse fraude-affaire.
Ondanks dat feit schrok hij er niet van terug om op 21 mei 2001 zelf aanwezig te zijn bij een overleg tussen het Openbaar Ministerie en accountantskantoor Deloitte & Touche, dat onderzoek had gedaan naar de fraude-affaire. Citaat: “21 mei 2001 afstemmingsoverleg OM en D&T in aanwezigheid van de CvdK (Commissaris van de Koningin).Tijdens dit gesprek zegt HOvJ (Hoofdofficier van Justitie) dat Scheerder nu als verdachte wordt beschouwd”.

Een dag later, op 22 mei 2001, krijgt Kamminga een aanvaring met gedeputeerde Esmeijer over het feit dat hij bij dat gesprek aanwezig was. Citaat:“CvdK deelt (‘na enige worsteling over de vraag of hierover het college moet informeren’) in GS mee dat hij gesprek heeft gehad met HOvJ om afspraken te maken over afstemming onderzoek OM en D&T (om te voorkomen dat verantwoordelijkheden OM en D&T door elkaar gaan lopen). Daaruit blijkt dat Scheerder u als verdachte wordt beschouwd. Gedeputeerde Esmeijer meent dat een dergelijk gesprek niet had mogen plaatsvinden zonder dat hij en Kapelle daarover waren geraadpleegd. CvdK erkent dat”.

Uit een stuk, waarin alle gebeurtenissen rond het Gelders evenementenbeleid in chronologische volgorde staan vermeld, blijkt onder andere, dat het college van GS eerst van plan was om af te zien van het doen van aangifte tegen Scheerder.

Citaat uit de concept-besluitenlijst van 10 april 2001: “-punt 9 De heer Klostermann (jurist provincie) zal een brief aan de bank concipiëren, waarin wordt getracht de bank te “bewegen” nu geen aangifte te doen en waarin de brief van ged. Scheerder van 29 mei 2000 in een juist perspectief wordt geplaatst”.

In de definitieve besluitenlijst staat echter: “- punt 9 De heer Klostermann zal een brief aan de bank concipiëren, waarin wordt getracht de bank te overtuigen om niet zelfstandig aangifte te doen, maar gezamenlijk met de provincie”.

Ten slotte nog iets over de rol van ex-gedeputeerde Boxem. Ook Boxem zou volgens Scheerder wel eens een dubieuze borgstelling hebben verstrekt. Scheerder overhandigde, bij zijn verzoekschrift om informatie op grond van de WOB, een afschrift van een brief van Boxem aan de organisatie Champion Gelderland. In die brief zou de toenmalig gedeputeerde geschreven hebben, dat de provincie Gelderland borg staat voor een bedrag van 362.500 gulden, ten behoeve van een paardensportevenement: de organisatie van het Europees Kampioenschap Springen in 2001. Hij verzocht aan het college van GS, ter bevestiging, om een afschrift van dezelfde brief uit haar eigen archief.

Het antwoord van het college: “het betreffende document is niet in het provinciaal archief aanwezig”.

Eerder bleek al, naar aanleiding van de WOB-procedure van Scheerder, dat Jan Kamminga en het toenmalige college van GS onjuiste informatie hadden verstrekt aan de SP-statenfractie. Het ging over de inrichting van de werkkamers van de commissaris en de toenmalige griffier. Door de opdracht hiervoor te gunnen aan een bevriende relatie van Kamminga waren Europese aanbestedingsregels overtreden. Wat eerder nog werd ontkend.

Het werkkamerdossier van Kamminga

U bent hier