h

Boeren in Nederland: gegronde kritiek op Nederlands grondbeleid

20 april 2006

Boeren in Nederland: gegronde kritiek op Nederlands grondbeleid

Grond is de belangrijkste produktiefactor op het boerenbedrijf. Het is dus van belang dat we die goed verzorgen en schoon achterlaten voor gebruik door de volgende generaties. In Nederland maakt het feit dat de schaarse grond tussen veel belanghebbenden moet worden verdeeld, het boeren extra problematisch.

In Nederland is veel te doen om de produktiefactor grond. Met name omdat deze schaars is en dus duur. Hoe halen we een zo hoog mogelijk rendement uit het beetje grond dat we nog hebben? En hoe verdelen we de grond tussen produktie, recreatie, wonen en de natuur? Daar hebben we een woud van regelgeving voor opgezet, opdat die grond zo rendabel en verantwoord mogelijk gebruikt wordt. Maar wisten we dat zo’n 70% van de grond agrarisch is? De boer heeft dus een cruciale rol in het oplossen van het Nederlandse grondvraagstuk.

Allereerst moeten we onszelf de vraag stellen of wij over twintig jaar nog steeds boeren willen zien in Nederland. Wij antwoorden hierop volmondig ‘ja’.

Ten eerste omdat de agrarische sector verantwoordelijk is voor onze voedselvoorziening en dus onontbeerlijk is voor stabiliteit en voortbestaan van ons land.

Ten tweede omdat het landschap in Nederland niet zozeer natuurlijk is, maar agrarisch. Veel van de landschappen die we als ‘natuurlijk’ ervaren zijn traditioneel zo ingericht door de plaatselijke boerenbevolking. Wanneer we die willen behouden, hebben we de boeren daarbij nodig. Wat willen we vervolgens dat de boer met zijn grond doet?

Het eerste antwoord is al gegeven: voedsel produceren. En dat het liefst op een verantwoorde manier. Het is tenslotte niet de bedoeling dat onze kostbare grond onherstelbaar beschadigd wordt door diezelfde voedselproduktie. Dan snijden we onszelf in de vingers. Dit brengt ons bij het goed omgaan met nutrienten, voedingsstoffen in de bodem. Daarvan mogen er niet te veel in het grondwater belanden. Ook moet het mestoverschot omlaag. Dat betekent concreet: de cyclus in Nederland sluiten. Wat we verbouwen aan veevoer, wordt door de eigen dieren opgegeten, en de resulterende mest gaat weer terug naar de grond. Het gebruik van geimporteerd veevoer en kunstmest moet omlaag. De produktie mag dan zakken ten koste van de export.

Deze gesloten cyclus brengt ons bij landbouwtechnieken die thuishoren bij de biologische landbouw. Willen we over twintig jaar nog landbouw kunnen bedrijven op onze grond, dan zullen we biologische produktiewijzen, en daarmee de biologische landbouwsector, actief moeten stimuleren.

Het tweede antwoord staat er ook al: het landschap in stand houden. Alle landschap? Laten we beginnen bij de landschappen die door de Nederlandse bevolking als 'mooi’, ‘natuurlijk’ of ‘rustgevend’ worden beleefd. Een andere categorie landschappen bevat natuurwaarden die we graag zouden behouden, zoals een typische vogel- of vlindersoort. En laten we als overheid vooral niet vergeten te betalen voor deze bewezen diensten, wanneer blijkt dat de boer hiervoor produkie en/of tijd moet inleveren.

Ten derde houden we in Nederland rekening met onze buren. Agrarische activiteit en andere activiteiten in een bepaald gebied zullen we beter op elkaar moeten aansluiten. Dit vraagt om meer ruimte voor plaatselijk bestuur. Zo is het de moeite waard om te bekijken of we rondom natuurgebieden zones kunnen aanwijzen waarin biologische landbouw verplicht is. In waterwingebieden willen we in verband met de nitraatnorm wellicht strengere regels opleggen met betrekking tot stikstofmanagement. In andere gebieden met een minder kwetsbare omgeving kunnen we de teugel dan laten vieren.

Tot slot is het van belang dat buren niet alleen rekening met elkaar houden, maar ook samenwerken. De discussie of biologische boeren betere boeren zijn dan hun gangbare collega’s, is een dood spoor een maakt het voor alle boeren alleen maar lastiger om invulling te geven aan een moeilijk en belangrijk vak. Samenwerking tussen en binnen deze verschillende takken van landbouw moet worden gezocht. Ook buur-overheden zouden eens wat vaker bij elkaar op de koffie moeten. Provincie, Waterschap en Gemeente zouden de koppen eens bij elkaar kunnen steken om te zien wat mogelijk is en wat wenselijk, zodat we de Nederlandse landbouw op een boer- en grondvriendelijke manier kunnen behouden, stimuleren en verder ontwikkelen.

Dit artikel is geschreven door Marieke Veltman, landbouwspecialist van de Gelderse steunfractie van de SP

Nieuwe boertour
De boer op met de statenfractie

U bent hier