Gelderland

De Gelderse SP heeft samen met de VVD de brief van Minister Rouvoet aan de Tweede Kamer over de wachtlijsten in de provinciale jeugdzorg ter bespreking aan de Commissie Jeugd, Gezin, Zorg, Welzijn en Cultuur (JZC) voorgelegd.

In zijn brief schrijft Rouvoet dat hij zich zorgen maakt over dat het aantal kinderen dat moet wachten tot de zorg die zij nodig hebben beschikbaar is, sterk is toegenomen. Daarbij constateert Rouvoet dat er grote verschillen bestaan tussen de verschillende provincies in het aantal kinderen op de wachtlijsten. Volgens Rouvoet zijn de provincies op basis van de Wet op de Jeugdzorg verantwoordelijk voor de uitvoering van de jeugdzorg: dat wil zeggen voor het beschikbaar stellen van het juiste zorgaanbod en voldoende capaciteit. Hij is dan ook van plan om de provincies daar op korte termijn op aan te spreken.

De SP en de VVD hebben tijdens de commissievergadering aangegeven dat de wachtlijstcijfers die in de brief van Rouvoet zijn afgegeven, groter zijn dan hen bekend is. Er zijn vragen gesteld over de daadwerkelijke cijfers over 2007 en de huidige wachtlijsten.

De gedeputeerde geeft aan dat er verschil in definitie in het aantal wachtenden bestaat. Sommige provincies beginnen pas met het tellen van wachtenden wanneer een indicatie is afgegeven. Het afgeven van een indicatie kan soms weken duren. Daarbij ontvangen kinderen wel eens niet de juiste zorg waarvoor zij geïndiceerd zijn. Toch staan deze kinderen dan niet meer geregistreerd op de wachtlijst.

Dit maakt de wachtlijstcijfers volgens SP-woordvoerder jeugd Marit de Ridder inconsistent en dus onbetrouwbaar.
De gedeputeerde deelt deze mening en heeft de commissie toegezegd om in zijn gesprek met Rouvoet voor een eenduidige definitie voor de wachtlijsten te pleiten. Daarbij heeft De Ridder het college geadviseerd om met het aanleveren van wachtlijstcijfers alvast het goede voorbeeld te geven en een ondubbelzinnige equivalent van het aantal wachtenden te hanteren.