h

SP wil opheldering over toekomst OV na overnames en fusies vervoerbedrijven

17 augustus 2010

SP wil opheldering over toekomst OV na overnames en fusies vervoerbedrijven

De Gelderse SP wil weten wat er gaat gebeuren met het Gelderse openbaar vervoer nu er een tweetal grote Europese vervoerbedrijven overblijven. Transdev, het moederbedrijf van het geprivatiseerde busbedrijf Connexxion, wil gaan fuseren met Franse Veolia en het Britse bedrijf Arriva wordt overgenomen door Deutsche Bahn. Deze bedrijven zijn ook in Gelderland actief.

Met de overname van Arriva en de voorgenomen fusie tussen het moederbedrijf van Connexxion en Veolia blijven er twee enorme Europese vervoerbedrijven over. Deze bedrijven hebben samen het grootste gedeelte van de Nederlandse markt in handen en schrijven op alle aanbestedingen in. Daarmee worden overheden afhankelijk van twee grote spelers omdat er nauwelijks concurrentie van kleinere bedrijven is. Dat was oorspronkelijk wel de bedoeling van de marktwerking in het openbaar vervoer. De kleinere NS-dochters Syntus en Qbuzz hebben de grootste moeite om het hoofd boven water te houden en compleet nieuwe bedrijven melden zich nauwelijks bij aanbestedingen van bus- en treindiensten.

SP-statenlid Alex Mink wil van het Gelders provinciebestuur weten wat de gevolgen van de overname van Arriva en de fusie tussen Transdev en Veolia zijn. De provincie wordt door die plannen nog afhankelijker van een tweetal grote bedrijven met particuliere aandeelhouders, die natuurlijk winst willen maken. Hij wil ook weten of er sprake zou kunnen zijn van gedwongen ruil of verkoop van bus- en treinvergunningen omdat beide bedrijven weleens te grote marktaandelen zouden kunnen krijgen en wil ook weten of de provincie überhaupt nog wel mogelijkheden heeft om het openbaar vervoer goed aan te sturen.

Valleilijn op station Barneveld Centrum

Hij wil daarnaast ook weten wat er klopt van de plannen om NS-stoptreinen over te laten nemen door vervoerder Connexxion en welke rol de provincie daarin speelt.

De SP is overigens tegen marktwerking in het openbaar vervoer. De enorme Europese spelers houden geen rekening met reizigers en personeel en beschouwen overheden als hun belangrijkste klant. Zij schrijven gericht in op de eisen van een overheid en doen niet meer dan wat een overheid van hun verlangt. Bedrijven zoals Veolia en Arriva schrijven vaak beneden een realistische prijs in en dumpen werk bij goedkopere taxi- en touringcarbedrijven. Uiteindelijk wordt daardoor de kwaliteit en prijs van het openbaar vervoer in buitenlandse directiekamers bepaald. Zo wilde Veolia in 2008 nog de prijs van stadsretourtjes op de Veluwse stadsbussen met 100% verhogen omdat het hoofdkantoor in Parijs dit wenste. Na protest van de SP en busreizigers was het opeens wel mogelijk om de prijsverhoging fors te dempen.

Inleiding

Op 15 augustus j.l. stond in NRC Handelsblad een artikel genaamd “duopolie op komst in openbaar vervoer”. Het artikel beschreef de situatie zoals die mogelijkerwijs ontstaat als de fusie tussen Transdev en Veolia doorgaat en de overname van Arriva door Deutsche Bahn is voltooid.

Op 12 augustus j.l. is bij de NMA de fusie tussen Veolia en Transdev aangemeld. De NMA onderzoekt deze fusie conform artikel 34 van de Mededingingswet inzake voorgenomen concentratie. De Europese Commissie is op grond van de EG-concentratieverordening gestart met een onderzoek naar deze fusie. Ten aanzien van de overname van Arriva door Deutsche Bahn is de Europese Commissie van oordeel dat dit mogelijk is mits Arriva de activiteiten in Duitsland afstoot.

Naar aanleiding van deze ontwikkelingen stelt de SP-fractie de volgende vragen aan het college van Gedeputeerde Staten:

Vragen

1. Wat is de mening van het college over deze ontwikkelingen?

2. De recente inschrijvingen op de aanbestedingen voor de OV-concessies laten zien dat slechts enkele grote bedrijven een offerte indienen. Na het slagen van de fusie c.q. overname zullen er twee hele grote Europese spelers overblijven. Daarmee is ook de provincie Gelderland afhankelijk van een tweetal grote internationale spelers. Kan het college aangeven welke invloed dit heeft op zaken als prijsstelling, naleving van contractuele afspraken, biedingen in de toekomst, enzovoorts?

3. Verwacht het college dat de NMA of de Europese Commissie de twee nieuwe bedrijven zal verplichten om concessies af te staan, bijvoorbeeld via een nieuwe rechtspersoon als bedoeld in artikel 41 van de Wet Personenvervoer 2000, of te ruilen met andere vervoerders? Is het college bereid om hieraan mee te werken en welke consequenties kan zo’n “gedwongen overdracht” of ruil van een concessie hebben?

4.In hoeverre is er volgens het college nog sprake van eerlijke concurrentie en een redelijke onderhandelingspositie, nu er waarschijnlijk twee grote Europese spelers overblijven en de twee kleinere spelers Qbuzz en Syntus slechts een kleine marktpositie hebben en daarbij ook afhankelijk zijn van de toekomstplannen van hun aandeelhouders?

5. In het aangehaalde krantenartikel wordt ook gesteld dat Connexxion de Valleilijn wil doortrekken naar Utrecht en Arnhem. In hoeverre is het college hiermee bekend? Is het college het met Connexxion eens dat dit, vrij geciteerd, “de NS als muziek in de oren klinkt” en welke rol speelt zij in dit voornemen?

6. Wat is het standpunt van het college over plannen om de resterende NS-stoptreinen op het kernnet als concessieverlener over te nemen? Is zij daarbij bereid om af te zien van openbare aanbesteding en te kiezen voor bijvoorbeeld contractering of onderhandse gunning? Zo nee, waarom niet en op welke wijze kan zij, met inachtneming van de bestaande wetgeving, garanderen dat er een behoorlijk niveau van dienstverlening van het stoptreinvervoer in stand blijft?

U bent hier