h

Gelderse SP stelt vragen over suikersubsidie aan multinational Friesland Campina

28 juli 2011

Gelderse SP stelt vragen over suikersubsidie aan multinational Friesland Campina

De Gelderse SP heeft aan het dagelijks provinciebestuur vragen gesteld over de verlening van een subsidie aan onderzoek naar vermindering van suikergebruik in sappen en melkproducten van Friesland Campina. De voedingsgigant kreeg ruim acht ton aan provinciale subsidie, terwijl er in 2010 nog een nettowinst van 285 miljoen euro werd gemaakt. De provincie verstrekte de subsidie omdat zij een bijdrage wil leveren aan het verminderen van gezondheidsproblemen door overvloedig suikergebruik in voeding.

SP-statenlid Alex Mink wil weten waarom de provincie een relatief hoge subsidie aan Friesland Campina werd toegekend. Daarnaast wil hij weten wat de effecten op de Gelderse economie zijn en of het wel wenselijk is om een zak overheidsgeld te geven aan bedrijven die zulke megawinsten maken en onderzoek naar hun producten zelf zouden moeten betalen.

Alex Mink: “ik wil vooral weten wat de effecten van deze subsidie zijn. Ergens riekt dit ook naar concurrentievervalsing: andere bedrijven kunnen geen voordeel behalen met dit onderzoek, waarvan de resultaten alleen binnen Friesland Campina worden gebruikt. Maar lang niet iedereen eet of drinkt iets uit hun fabrieken, dus ik wil ook weten hoe deze subsidie er uiteindelijk voor zorgt dat minder Gelderlanders last krijgen van ziektes zoals overgewicht of hartklachten. En bovenal zou er een afwijzingsgrond voor subsidies aan multinationals in de provinciale subsidieverordening moeten komen. Het nieuwe provinciebestuur wil graag dat bedrijven zelf geld meebrengen en de eigen broek ophouden. Laten we beginnen met de multinationals!”.

Lees hieronder de vragen:

Inleiding

Bij het besluit van 23 mei j.l. heeft het college van Gedeputeerde Staten een subsidie van € 815.749 aan FrieslandCampina Nederland Holding NV verleend voor onderzoek naar suikerreductie in zuivelproducten en vruchtensappen. Naar aanleiding van deze subsidieverlening stelt de SP de volgende vragen aan het college:

Vragen

1. In totaal ontvangt Friesland Campina 4 miljoen euro aan subsidie voor dit project. De provincie Gelderland betaalt 19,9% van het totale subsidiebedrag. Dit is een relatief hoog percentage ten opzichte van andere subsidieverstrekkers. Op basis van welke criteria is deze subsidie toegekend? En met welke motivering draagt de provincie Gelderland een relatief groot deel van de kosten?

2. In 2010 behaalde Friesland Campina een nettowinst van 285 miljoen euro. Verdeeld over twee BV’s draagt Friesland Campina zelf 1,6 miljoen euro bij aan de ontwikkeling van dit project. In hoeverre is het wenselijk om via een provinciale subsidie bij te dragen aan de ontwikkeling van nieuwe producten en innovaties bij bedrijven die miljoenenwinsten maken?

3. Wat is de spin-off van dit project? En zijn er meetbare effecten op de Gelderse economie na voltooiing van dit project?

4. De kennis die Friesland Campina verkrijgt komt niet in het publieke domein beschikbaar, maar levert een bijdrage aan het productieproces van Friesland Campina. In hoeverre is het wenselijk om projecten te financieren waarvan de spin-off louter tot voordeel van één commercieel bedrijf strekt? Bent u het met ons eens dat dergelijke subsidieverlening op enigerlei wijze leidt tot concurrentievervalsing ten opzichte van andere marktpartijen?

5. Is het college bereid om in subsidiebeschikkingen de voorwaarde op te nemen dat de opgedane kennis beschikbaar wordt gemaakt voor het publieke domein, zodat de verworven kennis ook aan andere marktpartijen ter beschikking kan worden gesteld? Zo nee, hoe kan dan worden geborgd dat andere marktpartijen gebruik kunnen maken van de verworven kennis?

6. Wat is het provinciaal belang bij het verminderen van suikergebruik in voedselmiddelen? Op welke wijze draagt het verminderen van suiker in producten van Friesland Campina in kwalitatieve en kwantitatieve wijze bij aan het verminderen van gezondheidsproblemen ten gevolge van onnodig suikergebruik in haar producten? Kan het college aangeven welke effecten er per specifieke doelgroep of probleem in kwantitatieve of kwalitatieve zin te verwachten zijn, bijvoorbeeld: hoeveel Gelderlanders krijgen er minder last van hart- en vaatziekten na consumptie van producten met minder suiker etc?

7. Is het college het met de SP eens dat een hoge mate van winstgevendheid een afwijzingsgrond zou moeten zijn voor de beoordeling van subsidieaanvragen? Is het college bereid om een dergelijk criterium op te nemen in een wijzigingsvoorstel voor de Algemene subsidieverordening Gelderland?

8. Friesland Campina heeft besloten om de R&D-afdeling in Wageningen te concentreren. Bestaat er een verband tussen het toekennen van deze subsidie en het genoemde besluit?

9. Kan het college een overzicht geven van verstrekte subsidies aan bedrijven voor onderzoek en innovatie en de effecten daarvan op de Gelderse economie? Zo nee, hoe meet het college dan de effectiviteit van verleende subsidies in relatie tot (macro)economische effecten in Gelderland?

U bent hier