h

Vragen blijven over nieuwe verwerkingsinstallatie bij ARN

9 september 2005

Vragen blijven over nieuwe verwerkingsinstallatie bij ARN

Het College van Gedeputeerde Staten geeft geen volledige duidelijkheid over de situatie bij op de Afvalverwerking Regio Nijmegen (ARN). De statenfractie van de SP had een groot aantal vragen gesteld over een nieuwe verwerkingsinstallatie voor afval, die binnenkort in gebruik wordt genomen. Maar er blijft een "stevige mist" hangen boven de ARN.

Het college van GS weigert om en rechtstreeks antwoord te geven op twee wezenlijke vragen. Allereerst is er geen sprakegeweest van een, normaal gesproken verplichte-, openbare aanbesteding. Bovendien wordt geen antwoord gegeven op de vraag of de directeur van de ARN statutair wel bevoegd is om in zijn eentje besluiten te nemen over de nieuwe verwerkingsinstallatie.

In beide hierboven genoemde kwesties achten GS zichzelf "niet competent" om een oordeel te geven. Ook is het dagelijks bestuur van Gelderland van mening dat de komst van de nieuwe verwerkingsinstallatie niet slechter is voor het milieu.

Tekst van de antwoorden

Vraag 1: Kent u het artikel: “drie raadsleden twijfelen aan nieuwe installatie ARN” (De Gelder-lander editie regio Nijmegen, 2 juli 2005)?

Antwoord: Ja.

Vraag 2: Is het juist dat de ARN een nieuwe verwerkingsmethode voor de natte fractie invoert, waarbij deze fractie wordt gedroogd en vervolgens integraal verbrand?

Antwoord: Nee, dat is niet juist. De ARN heeft het voornemen om in een nieuwe installatie huishoudelijk restafval biologisch te gaan drogen (IBT-installatie: Integral Biological Treatment). Deze installatie bestaat uit een mechanische voorbewerking waarbij het huishoudelijk restafval verkleind wordt. Daarna wordt het verkleinde afval biologisch gedroogd in tunnels, vervolgens ontijzerd, waarna het verbrand wordt. Bij deze methode komt dus geen natte fractie meer vrij. De voorscheiding in een brandbare en een te storten natte fractie komt hiermee te vervallen.

Vraag 3: Is het juist dat voor de verandering van de installatie al een “joint venture” is afgesloten met de firma Orgaworld? (Nieuwsbulletin vereniging afvalbedrijven, april 2005).

Antwoord: ARN heeft een aanvraag voor wijziging van de milieuvergunning ingediend. Bij de behandeling hiervan wordt gekeken naar milieugevolgen en relevante milieuwetgeving. Een samenwerking tussen ARN en een andere rechtspersoon ten aanzien van deze installatie is niet relevant voor deze toetsing en valt buiten onze bevoegdheden.

Vraag 4: Is het juist dat het gedroogde (RDF-)materiaal, voordat het de oven ingaat, gemengd wordt met (geshredderd) bedrijfsafval, grofvuil en huisvuil dat de firma Essent tegen kortings-tarief aflevert bij de ARN?

Antwoord: Het is juist dat het gedroogde RDF-materiaal gemengd wordt met andere gelijkwaar-dige afvalstromen zoals bedrijfsafval. Meerdere bedrijven leveren deze afvalstromen. Wij achten ons niet competent om uitspraken te doen over de hoogte van tarieven die bedrijven onderling in rekening brengen.

Vraag 5: Wat voor gevolgen heeft de onder 2 en 4 genoemde werkwijze voor de emissie van schadelijke stoffen (o.a. zware metalen)? Zal de uitstoot van schadelijke stoffen hierdoor toe-nemen?

Antwoord: Nee, stookproeven met het gedroogde materiaal laten zien dat de emissies niet toenemen. Dit kan worden verklaard door het feit dat de wijziging in brandstof geen betekenis heeft voor het functioneren van de rookgasreiniging van de ARN.

Vraag 6: Is er, voordat er gekozen is voor de verwerkingswijze die nu is gekozen, een milieu- effectrapportage uitgevoerd? Zo nee, waarom niet.

Antwoord: Nee, er is geen milieueffectrapportage gemaakt. Door de ARN is, conform artikel 7.8a van de Wet milieubeheer, een aanmeldingsnotitie ingediend. Wij hebben deze beoordeeld en op 4 januari 2004 beslist dat in dit geval het opstellen van een MER niet noodzakelijk is, omdat geen sprake is van bijzondere omstandigheden zoals bedoeld in de Wet milieubeheer.

Vraag 7: Er is in deze zaak sprake van onderhands aanbesteden. Is er voor deze uit te voeren wijziging van de installatie een plicht tot Europese aanbesteding? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: De provincie Gelderland is geen aandeelhouder van de ARN en geen bevoegd gezag ten aanzien van de aanbesteding van de bouw van de installatie conform Europese regels, voorzover dat al zou zijn voorgeschreven.

Vraag 8: Is er een wijziging van de milieuvergunning nodig? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Ja, er is een wijziging van de milieuvergunning nodig. Daartoe heeft de ARN op 12 mei 2005 een aanvraag bij ons ingediend. Deze aanvraag is in procedure en de ontwerp- beschikking wordt rond september gepubliceerd.

Vraag 9: Moet voor de aanpassing van de installatie het bestemmingsplan aangepast worden. Zo nee, waarom niet.

Antwoord: Nee, het bestemmingsplan hoeft niet aangepast te worden. De installatie komt in een bestaande hal te staan. Het bestemmingsplan Afvalverwerking Weurtse Polder vormt hiertoe geen beletsel.

Vraag 10: Is onderzocht wat de economische gevolgen zijn van de keuze van de nieuwe verwer-kingswijze voor de aangesloten gemeenten? Staat vast dat deze methode, in vergelijking met andere oplossingen, voor de aangesloten gemeenten het goedkoopst is?

Antwoord: Het is ons niet bekend of de aangesloten gemeenten dit hebben onderzocht.

Vraag 11: Is het juist dat de directeur van de ARN statutair bevoegd is om alleen te besluiten tot het invoeren van een nieuwe verwerkingsmethode zoals de methode waar nu sprake van is?

Antwoord: Deze vraag valt buiten onze competentie. Uit het uitreksel van de kamer van koop-handel blijkt dat de directeur van de ARN bevoegd is om een aanvraag voor een milieuver-gunning te doen.

Vraag 12: Indien dat zo is, vindt u dat maatschappelijk gezien een gewenste situatie? Gaat u bij de eigenaren van ARN (o.a. de regiogemeenten van het KAN) aandringen op wijziging van deze situatie?

Antwoord: Zie vraag 11.

Vraag 13: Is het juist dat er in het recente verleden sprake is geweest van een naheffing van de Belastingdienst voor de ARN, wegens het feit dat er zand en water is gemengd bij de organische natte fractie (ONF)? Wie/welke instantie heeft uitgevoerd, en wie is hiervoor verantwoordelijk?

Antwoord: Onze handhavers hebben nooit geconstateerd dat sprake is van een dergelijke bij-menging. Ons is niet bekend dat een andere instantie een dergelijke overtreding heeft ge-constateerd.

Gedeputeerde Staten van Gelderland

J.J.W. Esmeijer
wnd. Commissaris van de Koningin

H.M.D. Brouwer
secretaris

Gelderse SP wil duidelijkheid over verwerking "natte afvalfractie" bij ARN

U bent hier