Provincie ontkent financiële schade Berkelland door optreden burgemeester Winterswijk
Provincie ontkent financiële schade Berkelland door optreden burgemeester Winterswijk
Burgemeester Thijs van Beem van Winterswijk heeft de financiële belangen van de nieuwe fusiegemeente Berkelland niet geschaad, door in zijn rol als voormalig burgemeester van Neede een contract te hebben afgesloten met een projectontwikkelaar. Dat schrijft het college van Gedeputeerde Staten als reactie op schriftelijke vragen van SP- statenlid Toine van Bergen.
Vlak voordat de gemeente Neede opging in de gemeente Berkelland sloot van Beem het contract af voor de ontwikkeling van het centrumplan van Neede. Volgens bijna alle politici in Berkelland heeft deze handelswijze voor hen een extra schadepost van 1,6 miljoen euro opgeleverd. Maar het dagelijks bestuur van de provincie ontkent dit.
Toine van Bergen: "Dit is een merkwaardig antwoord. We gaan dan ook eerst eens ons oor te luister leggen bij de Berkellandse politici voordat we beslissen wat we verder met deze antwoorden gaan doen".
Het College van GS ontkent ook dat de voormalige gemeenten Eibergen, Borculo en Ruurlo niet zouden zijn ingelicht over het miljoenencontract. En op de vraag of Commissaris van de Koningin Cornielje maatregelen overweegt tegen van Beem, die nu dus in Winterswijk burgemeester is, wordt geantwoord dat over dit soort zaken geen verantwoording afgelegd hoeft te worden aan Provinciale Staten.
De SP- statenfractie zal deze antwoorden in haar fractievergadering van 15 maart bespreken, en dan een besluit nemen over eventuele vervolgstappen.
Antwoord Statenvragen betreffende centrumplan Neede
Ingevolge het bepaalde in artikel 42 van het Reglement van Orde van Provinciale Staten doen wij u hieronder het antwoord van ons college op de vragen van het statenlid de heer T. van Bergen namens de Statenfractie van de Socialistische partij toekomen.
Inleiding, overgenomen uit de brief van de heer Van Bergen:
“In het dagblad Twentsche Courant/Tubantia van 3 februari 2006 stond een artikel over een overeenkomst die de voormalige burgemeester van Neede, de heer Th. van Beem, heeft afgesloten met projectontwikkelaar van Schoot. Toenmalig wethouder van Neede de heer Meijlis tekende, gemachtigd door de heer van Beem, een overeenkomst met projectontwikkelaar Lithos.”
Vraag 1) Is het juist dat de heren van Beem en Meijlis deze overeenkomsten hebben afgesloten zonder de, op grond van de wet Arhi, benodigde toestemming van Gedeputeerde Staten van Gelderland?
Antwoord: Ja
Vraag 2) Welke financiële gevolgen hebben deze handelswijze gehad voor de nieuw gevormde gemeente Berkelland?
Antwoord: Het tekenen van de contracten heeft de handelingsvrijheid van de nieuwe gemeente beperkt. Hierbij wordt opgemerkt dat de door de voormalige gemeente Neede in december 2004 met derden aangegane overeenkomsten mede gebaseerd waren op een exploitatie-overzicht van het totale plan, dat een positief resultaat te zien gaf. Uitgaande van de in december 2004 beschikbare informatie was er geen sprake van een nadelig financieel effect voor de nieuw te vormen gemeente Berkelland.
Vraag 3) Is het juist dat de toenmalige gemeente Neede geen overleg heeft gepleegd over deze handelswijze met de toenmalige gemeenten Eibergen, Borculo en Ruurlo? Was dit op grond van de wet Arhi wel verplicht?
Antwoord: De Wet Arhi kent voor gemeenten die worden heringedeeld geen verplichting om met de beoogde fusiepartners voorafgaand overleg te voeren over voorgenomen besluitvorming. In de beleidsregels die wij hebben vastgesteld voor het door ons uit te oefenen financieel toezicht op basis van de Wet Arhi vormt het resultaat van voorafgaand overleg met de fusiepartners wel één van de beoordelingscriteria bij het al dan niet goedkeuren van gemeentelijke besluiten. Uit het raadsvoorstel van het college van Berkelland van 26 januari 2006, maken wij op dat het centrumplan van Neede in 2004 op 10 februari en 19 oktober aan de orde is geweest in de intergemeentelijke stuurgroep ter voorbereiding van de gemeentelijke herindeling. De gemeente Neede schetste tijdens deze bijeenkomsten het beeld dat het centrumplan minimaal budgettair neutraal kon worden uitgevoerd. Dit stemt overeen met de financiële onderbouwing van de beide in december 2004 ondertekende overeenkomsten.
Vraag 4) Is het juist dat de afgesloten contracten niet rechtsgeldig zijn, in verband met strijdigheid met de wet Arhi? Wat zijn hiervan de gevolgen?
Antwoord: Het ontbreken van de vereiste goedkeuring door een ander overheidsorgaan betekent niet dat een door een overheidsorgaan aangegane privaatrechtelijke overeenkomst zonder meer als niet rechtsgeldig kan worden beschouwd. De partij die met een vertegenwoordiger van de overheid een contract afsluit mag er op vertrouwen dat deze vertegenwoordiger daartoe bevoegd is. In dit geval zou de gemeente zelf de rechter kunnen vragen om de overeenkomsten te vernietigen. Dat ligt in deze zaak niet voor de hand, omdat de gemeente van mening is dat de ontwikkeling van het Centrumplan Neede doorgang moet vinden. Vernietiging van de overeenkomsten zou daarbij tot kansrijke schadeclaims van de andere partijen kunnen leiden.
Vraag 5) Kan de gemeente Berkelland geleden schade verhalen op betrokkenen?
Antwoord: Nee. Met ingang van 2004 heeft de wetgever de hoofdelijke financiële aansprakelijkheid van overheidsbestuurders vervangen door politieke aansprakelijkheid. Constateert de raad dat uitgaven niet rechtmatig zijn gedaan, dan kan hij een zogenaamde indemniteitsprocedure starten. Tijdens deze procedure kan de raad politieke gevolgen voor bestuurders verbinden aan de door deze bestuurders veroorzaakte onrechtmatigheden.
Vraag 6) Op grond van de Gemeentewet oefent de Commissaris van de Koning toezicht uit op het functioneren van burgemeesters. De heer van Beem is inmiddels benoemd tot burgemeester van Winterswijk. Neemt u maatregelen tegen hem? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Deze vraag betreft de bestuursverantwoordelijkheid van de Commissaris van de Koningin en valt mitsdien buiten de reikwijdte van onze verantwoordingsplicht zoals die in artikel 167 is geregeld. Ingevolge het bepaalde in artikel 179 van de Provinciewet is de Commissaris van de Koningin aan Provinciale Staten verantwoording verschuldigd voor het door hem gevoerde bestuur. Deze verplichting geldt niet in zaken, zoals hier aan de orde, waarin de Commissaris ingevolge de ambtsinstructie als rijksorgaan optreedt. Overigens zal de Commissaris zich in deze laten informeren en is hij bereid de Staten te zijner tijd te informeren.
Gedeputeerde Staten van Gelderland
C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koningin
H.M.D. Brouwer - secretaris
Artikel Twentsche Courant/Tubantia over de affaire- van Beem
SP: Cornielje moet maatregelen nemen tegen burgemeester Winterswijk
Burgemeester van Beem verandert van mening
- Zie ook:
- Algemeen Bestuur
- Statenvragen