h

CvdK Kamminga vindt Betuwelijn nog steeds veilig

5 juni 2004

CvdK Kamminga vindt Betuwelijn nog steeds veilig

Ingevolge het bepaalde in artikel 42 van het Reglement van Orde van Provinciale Staten doe ik u hieronder het antwoord op de vragen van het statenlid P.J.M. Freriks toekomen. De vragen zijn weliswaar aan de Commissaris van de Koningin gesteld, doch gelet op het onderwerp ervan geschiedt de beantwoording door Gedeputeerde Staten.

  1. De heer Kamminga heeft kenbaar gemaakt dat hij van Duitse bestuurders heeft vernomen dat t.b.v. de Betuwelijn er in 2008 gestart wordt met de bouw van een derde spoor vanaf de grens tot Oberhausen. Dit om het goederenvervoer goed te laten doorstromen en opstoppingen in Zevenaar te voorkomen. Een goed moment om tevens enige vragen m.b.t. de veiligheidsrisico’s te stellen.
    Van wie heeft de heer Kamminga dit vernomen?
  2. Bij welke gelegenheid en wat was de status van dit overleg?
  3. Antwoord op de vragen 1 en 2
    De Commissaris van de Koningin de heer Kamminga heeft op 17 mei tijdens een periodieke halfjaarlijkse bijeenkomst in Arnhem met de Commissarissen van de Koningin van Overijssel en Limburg en met de Bezirksregierungspresidenten van Keulen, Münster en Dusseldorf van zijn Duitse gesprekspartners vernomen dat er in Duitsland inmiddels besloten is tot aanleg van een nieuwe goederenspoorlijn tussen Emmerich en Oberhausen. Deze nieuwe derde spoorlijn zal naar de verwachting van zijn Duitse gesprekspartners in 2010 gereed zijn. Op de aansluitende persconferentie is dit ook aan de pers medegedeeld.
    De heer Kamminga heeft daarbij aangegeven verheugd te zijn over deze beslissing.

  4. Is er in Duitsland m.b.t. de besluitvorming in het parlement al een begin gemaakt? Zo ja welk?
  5. Antwoord op vraag 3
    Dit is ons niet bekend.

  6. Heeft de heer Kamminga in zijn prognose rekening gehouden met mogelijke juridische procedures?
  7. Antwoord op vraag 4
    De heer Kamminga heeft geen prognose gegeven maar slechts uitgesproken verheugd te zijn dat de extra goederenspoorlijn er tijdig zal zijn om te voorkomen dat er eventueel nabij de Nederlandse grens vertragingen in het toekomstige goederenvervoer naar Duitsland en verder kunnen ontstaan.
    De Commissaris van de Koningin baseert zich hierbij op de mening van zijn Duitse gesprekspartners.

  8. Als de heer Kamminga spreekt over een derde spoor:Bedoelt hij dan ook dat dit derde spoor door de steden Emmerich en Wesel loopt?
  9. Antwoord op vraag 5
    De heer Kamminga baseert zich uitsluitend op de informatie zoals die hem door zijn Duitse gesprekspartners is aangereikt.

  10. Het bestaande spoor tussen Oud-Zevenaar en de grens, waar de Betuwelijn overheen moet is twee-baans. Blijft dit zo?
  11. Antwoord op vraag 6
    Inderdaad. Het project Betuweroute loopt tot aan de Nederlands-Duitse grens en voorziet hier in twee sporen.

  12. Bent u bij een bevestigend antwoord het met de SP-fractie eens dat dan de “flessenhals”bij Zevenaar blijft bestaan met alle consequenties van dien?
  13. Antwoord op vraag 7
    Nee.Hierbij baseren wij ons onder meer op een recente ( 08-09-03) schriftelijke beantwoording door de minister van V&W mevrouw Peijs van vragen van de Vaste Tweede Kamer cie V&W.
    Als antwoord op de vraag van leden van de commissie V&W : “kunnen de treinen door in Duitsland?” stelt de minister (integraal antwoord hier geciteerd) : De Duitse “Hollandlinie”(de bestaande spoorlijn Emmericht-Oberhausen) heeft nu al ruim capaciteit en in de komende jaren wordt er een derde spoor naast gelegd. Dat zal rond 2010 gereed zijn. De capaciteit van de Duitse lijn krijgt daarmee voldoende capaciteit voor de geprognosticeerde vervoersvolumes over de betuweroute van na 2015.

  14. Kent de heer Kamminga de consequenties als de Betuwelijn door deze steden loopt?
  15. Zo ja, welke zijn dat volgens hem?
  16. Antwoord op de vragen 8 en 9
    Waarschijnlijk doelt vraagsteller hier op enkele Duitse steden waaronder Emmerich ?
    De provincie Gelderland beschikt niet over informatie betreffende effecten van de bestaande en geplande spoorlijn op deze Duitse steden.

  17. In 2000 wist de brandweer van Zevenaar te vertellen dat zij door het Ministerie op de hoogte is gebracht van het feit dat zij rekening moet houden om 3 keer per maand te moeten uitrukken in verband met lekkages aan wagons. Geldt deze prognose nog steeds?
  18. Antwoord op vraag 10
    Waarschijnlijk wordt bij deze vraag gedoeld op de situatie van een halterende goederentrein op het wachtspoor nabij Zevenaar? Ter toelichting het volgende:
    Een machinist die stopt op een wachtspoor dient altijd direct te controleren of er wagons lekken. Dit is een standaardvoorschrift. Zelfs een lekkage van enkele druppels, die tijdens het rijden onopgemerkt blijft, dient te worden gemeld bij de lokale brandweer.
    De brandweer van Zevenaar geeft aan dat de brandweer rond 2000 in beeld probeerde te krijgen welke extra werkzaamheden er als gevolg van de aanwezigheid van een wachtspoor in Oud-Zevenaar op zouden kunnen gaan treden.
    Hiertoe is toen ondermeer met een ervaringsdeskundige van het ministerie van BZK over deze wachtspoorsituatie in combinatie met bovengenoemd standaardvoorschrift gesproken. Uitkomst hiervan was, dat op basis van ervaringen elders in Nederland er kans is dat de brandweer enkele malen per jaar zal moeten uitrukken naar het wachtspoor om een gemelde lekkage –hoe beperkt ook van omvang- te bestrijden.
    Hier is geen sprake van een prognose maar van het inschatten door een ervaringsdeskundige ten behoeve van het inventariseren van extra werkbelasting bij de lokale brandweer. Vuistregel is, dat naarmate een wachtspoor vaker gebruikt wordt, de statistische kans op lekkages toeneemt en dat daar door deze extra werkbelasting ook kan toenemen.

  19. Bij calamiteiten is de letale zone t.a.v. de Betuwelijn 8 kilometer aan beide zijden van het spoor. Geldt dit nog steeds?
  20. Antwoord op vraag 11
    De in de vraag genoemde letale zone van 8 kilometer aan weerskanten van het spoor is ons niet bekend. De gezamenlijke brandweren en het ministerie van V&W hebben een maatgevend rampscenario ontwikkeld met een maatgevende diameter van 1000 meter. Dit is het rampscenario waarop de brandweren zich ook daadwerkelijk voorbreiden.

  21. Welke prognose geldt op dit moment voor het percentageaantal vervoer van gevaarlijke stoffen?
  22. Antwoord op vraag 12
    Voor het baanvak Arnhem-Zevenaar-Duitse grens is in de risicostudie (SAVE rapportage nr. 000229-G39 d.d. febr. 2000) van het volgende uitgegaan:Bij deze veiligheidsstudie is uitgegaan van de hoge goederenstroomprognose voor 2015 uit PKB Betuweroute deel III. Nadien is deze prognose omlaag bijgesteld. Volgens de hoge prognose zullen er in 2015 145 treinen op dit baanvak rijden.
    Met de Duitse overheid is afgesproken dat er maximaal 150 treinen per 24 uur de grens mogen paseren (twee richtingen) Het aandeel wagens met gevaarlijke stoffen bedraagt 10% van de totale transportstroom. 67% hiervan bevat gevaarlijke stoffen die relevant zijn voor de externe veiligheid .
    Hiervan is slechts 70% beladen
    Samenvattend betekent dit, dat cica 5% (4,7%) van de totale vervoerstroom bestaat uit met gevaarlijke stoffen beladen wagens.
    In hoofdzaak valleen deze gevaarlijke stoffen in de categorie zeer brandbare vloeistoffen (71%) of in de categorie brandbaar gas ( 16%).

  23. Welke kans is er in percentages uitgedrukt – met de huidige kennis – op een calamiteit?
  24. Antwoord op vraag 13
    De Betuweroute is ontworpen als een spoorverbinding uitsluitend voor goederenvervoer. Daarbij is veel aandacht besteed aan het vervoer van gevaarlijke stoffen. De Betuweroute voldoet aan alle relevante Europese eisen en normen op dit gebied. Daarnaast zijn er nog maatregelen getroffen (beveiliging, hotboxdetectie etc) om de kans op specifieke problemen/ongelukken verder terug te dringen.
    De Betuweroute is standaard uitgerust met het beveiligingsysteem ERTMS.
    Het risico op een dodelijk slachtoffer als gevolg van een ongeval op de Betuweroute is kleiner dan 1: 1.000.000. Maar dit zegt niets over de kans op een calamiteit waarnaar gevraagd wordt.
    Van een niet nader omschreven calamiteit zoals hier het geval is, kan dan ook geen kansindicatie gegeven worden. Wel is het zo dat ondanks alle denkbare voorzorgsmaatregelen calamiteiten van welke aard dan ook statistisch altijd kunnen optreden.

De voorzitter van Provinciale
Staten van Gelderland
J. Kamminga

U bent hier