h

Beantwoording statenvragen over toepassen AVI-slakken bij ARN

3 januari 2005

Beantwoording statenvragen over toepassen AVI-slakken bij ARN

Op 20 november stelde de SP schriftelijke vragen (PS2004-851) over de toepassing van AVI-slakken (het restproduct van afvalverbrandingsinstallaties) bij afvalverwerker ARN te Nijmegen. De vragen zijn inmiddels door Gedeputeerde Staten beantwoord.

Vragen:

  1. Is het juist dat vanuit een stortplaats van GEVUDO in de gemeente Sliedrecht 130.000 ton AVI-slakken is en worden getransporteerd naar de ARN in Weurt? (Bron: brief van Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht aan de fractie van Leefbaar Sliedrecht d.d. 11 november 2004.)
  2. Volgens telefonische informatie van directiesecretaris dhr. H. Arends van de ARN zou het om 15.000 ton AVI-slakken gaan. Is dit juist?
  3. Heeft de ARN in Weurt een vergunning voor de acceptatie en opslag van AVI-slakken? Is in de vergunning een maximaal te accepteren hoeveelheid opgenomen en is de wijze van opslag aan voorwaarden gebonden?
  4. Is het u bekend dat gestorte AVI-slakken broei kunnen veroorzaken, waarbij met name bij rustig weer problematische koolstofhoudende verbindingen en zwaveloxiden zich gemakkelijk kunnen verspreiden? En dat dit o.a. luchtwegirritaties tot gevolg kan hebben? (Bron: schriftelijke informatie van prof. dr. L. Reijnders van de Universiteit van Amsterdam.)
  5. Is het u bekend dat vanuit gestorte AVI-slakken uitloging naar het bodemwater kan plaatsvinden van o.a. koper, antimoon, molybdeen, chlorfenolen, methylsulfaten en polaire mutagene organische verbindingen? (Bron: zie hiervoren.)
  6. Welke garanties kunt u geven dat de hierboven onder punt 4 en 5 genoemde negatieve effecten voor mens en milieu zich niet voor zullen doen?

Antwoorden d.d. 7 december:

  1. Nee, dit is niet juist.
  2. Nee, dit is niet juist. Het gaat om een hoeveelheid van 15.000 ton gecertificeerde secundaire bouwstoffen die zijn ontstaan na bewerking van AVI-slakken. AVI-slakken mogen niet zonder meer toegepast worden. Eerst moet ze een half jaar afsterven (waardoor geen broei meer kan ontstaan, ze worden gebroken en ontijzerd) en vervolgens wordt de partij gecertificeerd.
  3. In de vergunning van de ARN zijn voorschriften opgenomen betreffende de acceptatie van categorieën afvalstoffen (voorschrift 2.2.1), het verbod tot acceptatie van afvalstoffen (voorschrift 2.2.2, met uitzonderingen) en voor het inrichten, exploiteren en afwerken van de stortplaats (voorschrift 4.1.3 en volgende). De bouwstoffen zijn geaccepteerd om nuttig te worden toegepast binnen de inrichting. Het betreft de toepassing als dagelijks afdekmateriaal en voor de aanleg van wegen binnen de stortvakken.
  4. Ja, dit is bekend. Het risico van broei bij de toepassing van gecertificeerde secundaire grondstoffen doet zich niet voor, waardoor de genoemde negatieve gevolgen voor mens en milieu niet aanwezig zijn.
  5. Ja, dat is bekend. Een dergelijke situatie kan ontstaan wanneer geen bodem-beschermende voorzieningen aanwezig zijn. De ARN is een stortplaats met de benodigde bodembeschermende voorzieningen, zoals een onderafdichting en een installatie voor de zuive-ring van afvalwater. Bij het nuttig toepassen van gecertificeerde secundaire bouwstoffen op een dergelijke stortplaats is uitloging naar het grondwater niet aannemelijk.
  6. Het antwoord op deze vraag hebben wij reeds bij de antwoorden op de vragen 4 en 5 gegeven.
    Overigens hebben wij ook begrepen dat er geen aanleiding is om te veronderstellen dat deze secundaire bouwstoffen met asbest verontreinigd zijn.

U bent hier