h

Beantwoording statenvragen over bushaltes Ochten en onderhoud voertuigen OV-concessie Betuwe

2 maart 2005

Beantwoording statenvragen over bushaltes Ochten en onderhoud voertuigen OV-concessie Betuwe

Pasgeleden stelde de SP schriftelijke vragen over het onderhoud van bushaltes en aan voertuigen van busvervoerder Arriva in de Betuwe. De vragen zijn alsvolgt beantwoord:

Antwoord op Statenvragen PS2005-109, Arnhem, 22 februari 2005, nr. Z16076

Statenvragen SP over onderhoud voertuigen en haltes Rivierenland
Ingevolge het bepaalde in artikel 42 van het Reglement van Orde van Provinciale Staten doen wij u hieronder het antwoord van ons college op de vragen van het statenlid de heer P. Freriks toekomen.

  1. Wat is uw mening over de door ons geconstateerde feiten?

    Antwoord: De situatie rond de door de gemeente onderhouden abri’s is een punt van zorg (zie hiervoor ook het antwoord op vraag 13).
    De foto’s van de buiten- en binnenkant van de bus zijn naar onze mening incidenten, die niet overeenkomen met de uitkomst van de steekproeven, die wij houden.

  2. Het Programma van Eisen voor de OV-concessie Rivierenland stelt in artikel 5.8.4 (pag. 28):
    De voertuigen dienen schoon te zijn. De vervoerder moet in z’n offerte aangeven op welke wijze hij hier invulling aan denkt te geven.
    Wat is uw definitie van het begrip “schoon”?

    Antwoord: De punten waarop wij controleren worden genoemd onder het begrip reinheid en hou-den in: schoon; rommel op de vloer; rommel op de bank; graffiti; vieze bekleding.

  3. Wat heeft Arriva over de schoonmaak van materieel aangegeven in haar offerte?

    Antwoord: In de offerte geeft de vervoerder aan dat hij akkoord gaat met de basiseisen uit hoofd-stuk 5 van de offerteaanvraag. Wij verwijzen u hiervoor naar de offerteaanvraag Europese aanbesteding openbaar vervoer concessiegebied Rivierenland.
    De uitvoering hiervan is, dat bussen om de dag van buiten gewassen worden, de vloer dagelijks wordt schoongemaakt en de ruiten eenmaal per week aan de binnenkant worden gereinigd.

  4. A. Het Programma van Eisen voor de OV-concessie Rivierenland stelt in bijlage 8 (pag. 45):
    De concessiehouder stuurt elke maand een overzicht van de ingediende klachten. Daarin worden de aard van de klacht en de wijze van afhandeling vermeld. Tevens geeft de concessie-houder in het overzicht aan welke klachten hij als gegrond beschouwt.
    Het Programma van Eisen voor de OV-concessie Rivierenland stelt in artikel 5.10.5 (pag. 29):
    De vervoerder dient driemaandelijks te rapporteren aan de provincie. In bijlage 11 zijn de eisen ten aanzien van de vorm en inhoud van de rapportage opgenomen. Binnen 4 weken na afloop van elk kwartaal dient de rapportage bij de provincie te zijn.
    Bijlage 11 vermeldt de vorm en inhoud van deze rapportage. De rapportage bevat ook het genoemde klachtenoverzicht. Wij gaan ervan uit dat deze veronderstelling juist is.
    Kunt u een overzicht van het informatie-element “kwaliteit” uit deze rapportage meezenden bij de
    beantwoording van de vragen, uitgaande van de verstrekte informatie betreffende dit rapportage-onderdeel sinds de aanvang van de concessie op 1 januari 2003?

    Zie antwoord op vraag 4c.

    B. Welke maatregelen neemt u n.a.v. de geconstateerde en gerapporteerde feiten?

    Antwoord: Voor zaken die door de vervoerder niet conform de afspraken worden uitgevoerd vindt minimaal viermaal per jaar overleg plaats waarbij daar waar nodig bijgestuurd wordt.

    C. Indien de in vraag 4a gevraagde informate niet leverbaar is: kunt u dan een samenvat-ting geven van de meldingen over het beheer en onderhoud van haltevoorzieningen en materieel?

    Antwoord: Klachten, die betrekking hebben op haltevoorzieningen en het daarbijbehorende materieel, horen niet bij de vervoerder te worden ingediend, maar bij de daarvoor verantwoordelijke gemeentelijke of provinciale overheid. Ons zijn op dit moment geen klachten bekend anders dan de door u getoonde.

    D. Welke maatregelen neemt u n.a.v. de geconstateerde en gerapporteerde feiten?

    Antwoord: Indien de urgentie dit toelaat worden afwijkingen op afgesproken dienstverlening be-handeld in het kwartaalgesprek tussen vervoerder en provincie.

  5. Wij nemen aan dat Arriva ook rapporteert over de prestaties van haar onderaannemers. In hoeverre is er sprake van terugkoppeling tussen alle partijen (provincie, Arriva, onderaan-nemers) v.w.b. onderhoud en schoonmaak van materieel?

    Antwoord: Wij onderhouden contacten met de concessiehouder, in dit geval Arriva. Bij klachten over onderhoud, schoonmaak of anderszins zullen wij Arriva als contractpartij aanspreken.

  6. Het Programma van Eisen voor de OV-concessie Rivierenland stelt in artikel 5.12.1 (pag. 30):
    De vervoerder dient een plan op te stellen waarin hij aangeeft op welke wijze hij de sociale vei-ligheid wil handhaven dan wel verbeteren. Bij de opstelling van dit plan kan rekening worden gehouden met de specifieke provinciale subsidieverordening 2.
    Een groot aantal haltes en knooppunten geeft ’s avonds en op rustige tijdstippen een redelijk onbehaaglijk gevoel aan. Een voorbeeld hiervan is de situatie bij het treinstation in Kesteren.
    Wat heeft Arriva in haar offerte gemeld v.w.b. sociale veiligheid, in het bijzonder bij haltes?
    Welke acties onderneemt zij ter verbetering van de sociale veiligheid, in het bijzonder bij haltes?

    Antwoord: In de offerte is door de vervoerder gesteld dat hij een sociaal plan zal indienen, het-geen gebeurd is.
    Onderdelen hiervan zijn: Individuele begeleiding aan chauffeurs; Regionale piketdiensten; Verzorgen van een calamiteitencentrum.

    De halteplaatsen zijn de verantwoordelijkheid van provincie of gemeenten, hierbij speelt de vervoerder dus geen directe rol.

  7. Welke maatregelen gaat u nemen n.a.v. de door ons geconstateerde feiten?

    Antwoord: Zie hiervoor ook antwoord op vraag 13.

  8. Het Programma van Eisen voor de OV-concessie Rivierenland stelt in artikel 5.10.3.2 (pag. 29):
    De vervoerder moet binnen het concessiegebied zorgdragen voor informatie op de haltes conform de eisen in bijlage 10 (…).
    Bijlage 10 vermeldt de volgende eisen v.w.b. statische reisinformatie bij een snelnethalte zonder abri:
    - Zonenummer;
    - Informatie over vertrektijden;
    - Kaart lijnennet of overzicht belangrijkste bestemmingen (bij aanwezigheid haltepaneel);
    - Kaart directe omgeving (bij aanwezigheid haltepaneel);
    - OVR-informatie;
    - Informatie over buurtbus en CVV;
    - Informatie over klachten en suggesties;
    - Contactgegevens wegbeheerder 3.
    De halte Burg. Houtkoperlaan te Ochten voldoet niet aan deze eisen, gelet op het feit dat de vertrektijdentabel ontbreekt. Wat is uw mening hierover?

    Antwoord: Het ontbreken van de vertrektijdentabel is in strijd met de afspraken hierover en is inmiddels aan de orde gesteld bij de vervoerder met de opdracht dit onmiddellijk te corrigeren.

  9. In de Netwerknota “Verbinden en Ontsluiten” staat in paragraaf 5.2 (pag. 23) een schets over haltevoorzieningen en transferpunten vermeldt. U spreekt over “comfortabele en schone wachtgelegenheid”, “statische en zo mogelijk dynamische reisinformatie” en “perrons die
    toegankelijk zijn voor gehandicapten”. Dit voornemen is geconcretiseerd in het vigerende beleid en de praktijk. Het is volgens ons zo dat deze (en meerdere) haltes in dit concessiegebied niet aan dit beleidsvoornemen voldoen. Bent u het met ons eens?

    Antwoord: Het project om halteplaatsen tot transferpunten om te bouwen is momenteel in volle gang en zal eind dit jaar gereed zijn. Dit geldt voor transferpunten waarover overeenstemming is tussen gemeenten en provincie.

  10. Wij gaan ervan uit dat u dezelfde criteria v.w.b. rapportages en kwaliteitseisen han-teert bij de concessies die onder uw bevoegdheid vallen. Kunt u een vergelijkend beeld geven van de prestaties van andere vervoerders en wegbeheerders als het gaat om beheer en onder-houd van haltes en materieel?

    Antwoord: De basiseisen die wij hanteren zijn gelijk. Door voortschrijdend inzicht kunnen eisen bij volgende aanbestedingen aangepast worden. Voor vergelijkingsmateriaal verwijzen wij u naar de Centrum Vernieuwing Openbaar Vervoer- klantenbarometer waarin u een weerslag vindt van onderzoek dat op veel kwaliteitsaspecten plaatsvindt en waar reizigers punten kunnen geven: zie bijlage

  11. Indien u vraag 10 niet kunt beantwoorden: kunt u toelichten waarom u afwijkende criteria stelt? In hoeverre bent u dan in staat om aan benchmarking tussen de verschillende ver-voerders dan wel wegbeheerders te doen?

    Zie antwoord op vraag 10.

  12. In hoeverre overleggen Arriva en provincie met de gemeenten, in hun hoedanigheid als wegbeheerder, over de staat van de haltevoorzieningen?

    Antwoord: Gemeenten en provincie overleggen over haltevoorzieningen. Het is aan de wegbe-heerder om hierover beslissingen te nemen.

  13. Wij vinden dat u als concessieverlener een taak heeft als het gaat om de kwaliteitsbe-waking van de aangeboden vervoersvoorzieningen. De staat van met name de halte 44 Ri. Straat in Ochten is ronduit onacceptabel. In hoeverre kunt u stappen ondernemen wanneer gemeenten hun taken als wegbeheerder ernstig verwaarlozen en daardoor een provinciaal product (zoals in dit geval het OV) een negatieve uitstraling bezorgen?

    Antwoord: Aangezien het hier gaat over abri’s die tot de verantwoordelijkheid behoren van de gemeenten, zullen wij er zorg voor dragen dat de door u aangegeven situatie aan de orde komt in de vervoerberaden.

  14. Welke stappen ondernemen de betrokken partijen (provincie, vervoerder en gemeenten) in de lopende concessieperiode als het gaat om het beheer en onderhoud van haltevoor-zieningen?

    Antwoord: De beleidsuitgangspunten zoals die in de Netwerknota zijn verwoord zijn vigerend beleid.

Gedeputeerde Staten van Gelderland
J.J.W. Esmeijer - wnd. Commissaris van de Koningin
H.M.D. Brouwer - secretaris

U bent hier