h

Gelderland negeert Zevenaarse angst voor ramp op Betuwelijn

25 februari 2006

Gelderland negeert Zevenaarse angst voor ramp op Betuwelijn

Commissaris van de Koningin Clemens Cornielje bagatelliseert de problemen met de Betuwelijn. Onlangs bleek uit een rapport dat er bij een ramp met een goederentrein in Zevenaar duizenden doden en gewonden kunnen vallen. Nu het de bedoeling is dat begin volgend jaar de eerste treinen gaan rijden is burgemeester Jan de Ruiter van Zevenaar bezorgd. Maar Cornielje negeert zijn zorgen.

Dat blijkt uit de antwoorden op schriftelijke vragen van SP-statenlid Toine van Bergen. De SP wilde met name weten of de provincie de zorgen van de Zevenaarse burgemeester deelt. Maar Commissaris Cornielje gaat er nog steeds vanuit dat alle veiligheidsproblemen in januari 2007 zijn opgelost.

De SP is van mening dat Gelderland veel te gemakkelijk doet over de veiligheidsrisico's van de Betuwelijn. De zorgen van de Zevenaarse burgemeester vinden wij volkomen terecht. Onlangs werd bovendien nog bekend dat op grote delen van het traject van de Betuwelijn onvoldoende slootwater is om een eventuele brand snel te kunnen blussen.

In de statencommissie Algemeen Bestuur zullen wij nadrukkelijk aandacht blijven vragen voor deze problematiek. Zolang de Betuwelijn niet veilig is mogen er wat ons betreft geen treinen over rijden.

Tekst van de antwoorden op de schriftelijke vragen

Vraag 1: Is het juist dat het Ministerie van Verkeer en Waterstaat jarenlang geen onderzoek heeft gedaan naar de gevolgen van een ramp met gevaarlijke stoffen op de Betuwelijn bij Zevenaar?

Antwoord: Neen. Naar aanleiding van overleg en een verzoek van de gemeente Zevenaar heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat al in 2001 ingestemd met het onderzoek en in juni 2003 aan het NIBRA (Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding) opdracht gegeven om een veiligheidsanalyse uit te voeren naar de toekomstige situatie in Zevenaar, rondom de Betuweroute en de aansluitende spoorlijn tot de grens. Dat onderzoek is in november 2004 afgerond en aangeboden aan de gemeente Zevenaar. De burgemeester van Zevenaar heeft het rapport in december 2004 met de minister besproken en de raadscommissie Middelen in Zevenaar heeft er in februari 2005 over gesproken.

Vraag 2: In het artikel wordt gemeld dat op aandringen van de gemeente Zevenaar het brandweerinstituut NIBRA alsnog heeft onderzocht wat de gevolgen kunnen zijn van een ramp met een trein met gevaarlijke stoffen bij Zevenaar. Kent u dit rapport? Bent u bereid de inhoud ervan ter kennis te stellen van Provinciale Staten?

Antwoord: Ja, de Commissaris is bekend met dit rapport. Hij zal het rapport hierbij ter kennis stellen van Provinciale Staten (zie bijlage). Het rapport is overigens in 2005 besproken in de raadscommissie Middelen van de gemeente Zevenaar en is daarmee een openbaar stuk. Daarnaast heeft de gemeente Zevenaar een persconferentie gegeven naar aanleiding van het onderzoek.

Vraag 3: Het NIBRA-rapport meldt volgens het artikel onder andere dat er bij een calamiteit bij Zevenaar duizenden doden en gewonden kunnen vallen. Acht u dat aanvaardbaar?

Vraag 4: Bent u het eens met de burgemeester van Zevenaar, de heer De Ruiter, dat de veiligheidsmaatregelen voor het deel van de Betuweroute, dat dwars door zijn gemeente loopt, onvoldoende zijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Bij het bepalen van de veiligheid rond de Betuwelijn is uitgegaan van een aantal maatgevende scenario’s, gebaseerd op spoorgerelateerde risicobronnen. In deze maatgevende scenario’s kijkt men eerst naar de maximale effecten van ongevallen die nog geloofwaardig zijn.

Deze maatgevende scenario’s vormen het uitgangspunt voor de voorbereiding van de rampenbestrijding, aangezien zij een concreet beeld geven van de te verwachten omvang van de ramp en de daaruit voortkomende hulpvraag. Binnen de gehele rampbestrijding wordt gewerkt met dergelijke maatgevende scenario’s.

De uitkomsten van het onderzoek laten zien dat er voldoende voorzieningen langs de Betuweroute aanwezig zullen zijn om aan de hulpvraag te voldoen binnen de maatgevende scenario’s. Bij Zevenaar worden dezelfde veiligheidsuitgangspunten gehanteerd als op de rest van de Betuweroute, inclusief de tunnels. Aan deze veiligheidsuitgangspunten, die (gedeeltelijk) ook wettelijk zijn vastgelegd, wordt voldaan of zal worden voldaan.

In het maatgevende scenario wordt dus gekeken aan welke hulpvraag men moet voldoen als er een bepaald aantal slachtoffers is en hoe snel en met welke middelen men dan zowel de oorzaak als het gevolg kan bestrijden. Daarbij is het zeker niet gezegd dat die slachtoffers ook zullen vallen.

Vraag 5: Is er nog voldoende tijd beschikbaar voor de hulpdiensten om te oefenen?

Antwoord: In het kader van de Betuwelijn (en de HSL-lijn) is er door het projectbureau Railplan, dat werkzaam is namens de betrokken gemeenten, een specifiek OTO-traject opgezet (OTO staat voor opleiden, trainen en oefenen). In dit OTO-traject wordt (mede) gebruikgemaakt van e-learning, een virtueel trainings- en oefenprogramma. Op het moment is het project in de implementatiefase van de processen. Het OTO-traject is nu gestart, het e-learning-traject voor de operationele medewerkers wordt nu ingepast in de werkplannen en dienstroosters van de medewerkers. Dit traject dient voor 1 januari 2007 afgerond te zijn. Op het moment van beantwoording van deze vragen is nog niet gebleken dat die termijn niet gehaald zal worden.

Vraag 6: Wat is de rol van de provincie, in het kader van haar beleid m.b.t. externe veiligheid, bij het toezicht op het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Betuwelijn?

Antwoord: De provincie heeft onder meer een toetsende rol ten aanzien van externe-veiligheidsaspecten in bestemmingsplannen en de groepsrisicoverantwoording. Ten aanzien van het toezicht op transport van gevaarlijke stoffen is de Inspectie van Verkeer en Waterstaat de verantwoordelijke instantie.

Achtergrondinformatie

De provincie heeft een wettelijke taak om gemeentelijke bestemmingsplannen te toetsen. Bij deze toetsing wordt het bestemmingsplan beoordeeld of het aspect externe veiligheid in voldoende mate is meegenomen. Daarnaast heeft de regionale brandweer volgens artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een wettelijke taak om ten aanzien van ruimtelijke plannen advies uit te brengen ten behoeve van de groepsrisicoverantwoording. Dit betekent concreet dat bij elke ruimtelijke ontwikkeling rondom de Betuwelijn het groepsrisico door de regionale brandweer wordt verantwoord. Hierbij wordt onder andere gekeken naar nut en noodzaak van uitbreiding, hoog of laagbouw, hoge of lage zelfredzaamheid, voldoende vluchtwegen, richting van vluchtwegen, capaciteit van de hulpverleningsdiensten. Verder kan bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen door de betreffende gemeenten bij elke lokale ruimtelijke ontwikkelingen een gedetailleerde risicoanalyse worden uitgevoerd, waarin van de specifieke lokale kenmerken met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen wordt uitgegaan.

Bij deze analyse zal ook rekening worden gehouden met mogelijke cumulatie-effecten als gevolg van andere transportmodaliteiten of stationaire inrichtingen. Indien de veiligheidscontouren worden overschreden, zullen passende maatregelen moeten worden genomen.

Uitvoeringsprogramma externe veiligheid 2006-2010

De provincie zal samen met de regio’s en gemeenten in 2006 starten met het Uitvoeringsprogramma externe veiligheid 2006-2010. Een van de projecten die onderdeel uitmaakt van dit programma is het opstellen van een beleidsvisie Externe Veiligheid. Zowel door de gemeenten als door de provincie zal een beleidsvisie externe veiligheid worden opgesteld. In deze visie worden ook ruimtelijke ontwikkelingen in relatie tot externe veiligheid (groepsrisicoverantwoording) meegenomen.

In het kader van dit programma wordt in de regio Arnhem (waartoe Zevenaar behoort) een project gehonoreerd voor het inventariseren van de risico’s over bestaand spoor, afkomstig van de Betuwelijn.

Toezicht

Sinds 2003 ligt de verantwoordelijkheid voor het toezicht op het spoor bij de Inspectie Verkeer en Waterstaat. De inspectie beschouwt het spoor als één domein waarin infrastructuur, materieel, lading en exploitatie in zeer nauwe onderlinge verwevenheid bepalend zijn voor de veiligheid van het railverkeer. De inspectie houdt toezicht op de veiligheid van het vervoer per spoor: veiligheid van reizigers, personeel, overweggebruikers en anderen in de omgeving van railverkeer. De inspectie heeft tot doel het voorkomen en beperken van letsel en schade op en rond de rails.

Rampbestrijding

De taak van de provincie is verder vastgelegd in de Wet rampen en zware ongevallen (Wrzo). Op grond van artikel 7 van de Wrzo toetsen Gedeputeerde Staten of het gemeentelijk rampenplan aan de wettelijke eisen voldoet. Bij deze toetsing zullen onderwerpen als bestuurlijke coördinatie en de risicoanalyse van de gemeente meegenomen worden.

Op grond van artikel 8 Wrzo toetst de Commissaris van de Koningin het door de burgemeester vastgestelde rampbestrijdingsplan. Er is hier sprake van een zelfstandige wettelijke bevoegdheid van de Commissaris.

Voor de Betuwelijn (en de HSL) wordt door de projectgroep één algemeen operationeel rampbestrijdingsplan vastgesteld. Aan dit rampbestrijdingsplan zal per gemeente een bestuurlijke en gemeentespecifieke bijlage worden toegevoegd.

De vier provincies, waar deze spoorlijnen doorheen lopen, werken samen bij de komende toetsing van het rampbestrijdingsplan en zijn ook betrokken bij het vooroverleg over het rampbestrijdingsplan.

Op 6 januari is er in Arnhem ook een overleg geweest met de projectleider, leden van de bestuurlijke werkgroep van het project en een afvaardiging van burgemeesters uit de regio’s Gelderland-Midden en Gelderland-Zuid. In dat overleg zijn afspraken gemaakt over de totstandkoming van het rampbestrijdingsplan en de toetsing van dat plan door de Commissaris van de Koningin.

Vraag 7: Acht u een opening van de Betuwelijn in januari 2007 nog realistisch, gezien de door burgemeester De Ruiter gesignaleerde problemen? Zo niet, wilt u dit kenbaar maken aan de Minister van Verkeer en Waterstaat?

Antwoord: Uit het gesprek, dat de Commissaris van de Koningin had met de leden van de bestuurlijke werkgroep, is gebleken dat die bestuurlijke werkgroep op 18 januari jl. een gesprek zou hebben met de Minister van Verkeer en Waterstaat. In dat gesprek is, naar verluidt, namens de betrokken gemeenten, informeel gesproken over de veiligheid langs de Betuwelijn en de HSL. Daarbij is afgesproken dat de minister voor 1 april zou reageren.

De Commissaris van de Koningin is van mening dat het spoor (Betuwelijn) moet voldoen aan alle (veiligheids)eisen op het moment dat de treinen gaan rijden. In het kabinet is de Minister van Verkeer en Waterstaat hiervoor verantwoordelijk.

Op grond van de Wrzo ziet de Commissaris van de Koningin toe op een adequate voorbereiding op het bestrijden van rampen. Voordat de treinen gaan rijden zal hij de door de burgemeester(s) vastgestelde rampbestrijdingsplannen moeten toetsen en goedkeuren. Tevens zullen deze plannen ook beoefend moeten zijn. Het bestuurlijk overleg, dat de Commissaris van de Koningin heeft geïnitieerd, heeft hem geen aanleiding gegeven te veronderstellen dat de betrokken gemeenten niet in staat zullen zijn om zich goed voor te bereiden. Mocht hierin verandering komen, dan zal de Commissaris Provinciale Staten op de hoogte stellen en passende maatregelen nemen.

Gedeputeerde Staten van Gelderland
C.G.A. Cornielje
Commissaris van de Koningin

H.M.D. Brouwer
Secretaris

Mogelijk duizenden doden en gewonden door treinramp Betuwelijn in Zevenaar
Via deze link kun je het veiligheidsonderzoek Betuweroute downloaden (PDF- bestand)

U bent hier