h

SP wil verbetering stations Valleilijn (update)

18 januari 2011

SP wil verbetering stations Valleilijn (update)

Uit een recent gepubliceerd rapport van de Samenwerkende Bonden van Ouderen in Gelderland (SBOG) blijkt dat de kwaliteit van veel treinstations aan de Valleilijn te wensen overlaat. Reizigers missen toiletten en een comfortabele wachtgelegenheid. Sommige stations zijn slecht toegankelijk voor mensen met loopproblemen of rolstoelgebruikers. SP-statenlid Alex Mink heeft daarom enkele vragen aan het dagelijks provinciebestuur gesteld.

Update 30-3-2011: antwoorden van het college op de vragen toegevoegd

De SP wil van het college van gedeputeerde staten weten wat zij gaat doen met de conclusies uit het rapport. Het rapport geeft enkele dingen aan die serieus verbeterd moeten worden. Zo ontbreken op station Lunteren enkele blindegeleidelijnen, is de hellingbaan op station Ede-Wageningen slecht te nemen en missen reizigers goede reisinformatie op enkele stations.

Alex MinkSP-statenlid Alex Mink: “dit is een fantastisch rapport, want het geeft aan dat er nog een wereld te winnen valt voor treinreizigers. De provincie heeft enkele jaren geleden heel gelikt de nieuwe Valleilijn gelanceerd, maar het is niet verder gekomen dan flitsende nieuwe treinen en wat nieuwe borden. Ik geloof best dat het een hele toer is om treinstations op te knappen, maar daar moet toch wat aan te doen zijn. En er rijden bovendien nog steeds bussen en treinen rond die niet aan de afspraken voldoen. Daar kan de provincie alvast iets tegen doen. Dus geen mooie woorden maar daden waar reizigers ook het provinciebestuur op kunnen aanspreken".

Valleilijn-treinen in Barneveld

Inleiding
Op 13 januari j.l. is het rapport “Toegankelijkheid stations Valleilijn” van de SBOG aan gedeputeerde van Haaren aangeboden. De SBOG onderzocht het voorzieningenniveau van treinstations langs de Valleilijn, evenals het busstation bij station Ede-Wageningen en de Stadsbrink in Wageningen.
In 2004 en 2007 zijn er al soortgelijke onderzoeken gehouden onder de stations in de Achterhoek respectievelijk de Betuwe. Naar aanleiding van dit onderzoek en de getrokken conclusies stelt ik de volgende vragen.

Vragen

1. Kan het college samenvattend aangeven welke acties er zijn ondernomen n.a.v. de conclusies van de twee eerdere rapporten uit 2004 en 2007?

Antwoord:
In de rapporten stations Achterhoek (2004) en stations Zuid-Gelderland (2007) wordt aangegeven dat er moet worden gezorgd voor een betere entree-, exit- en verblijfskwaliteit voor reizigers en dat dit alleen in samenspel van actoren kan worden bereikt. Belangrijke thema’s zijn (sociale) veiligheid, toegankelijkheid, informatie en voorzieningen (fiets, P en R, toilet). Per station is de kwaliteit verschillend. Op basis van deze rapporten is het volgende in gang gezet: in de regio Achterhoek werken we met alle partners (gemeenten, vervoerders, ProRail, politie) vanaf 2007 samen in het sociaal veiligheidsarrangement Arnhem-Winterswijk. Naast dagelijks toezicht (veiligheid, controle en beheer) zijn op verschillende plaatsen verbeteringen aangebracht aan voorzieningen op de stations, waaronder uitbreiding van fietsklemmen (bv Doetinchem, Terborg en Aalten) en OV Fiets (bv Varsseveld en Winterswijk) en zijn alle perrons op de regionale stations qua toegankelijkheid aangepast. Het rapport Zuid-Gelderland gaat deels over trajecten waar het Ministerie van I en M (kernnet,NS) of provincie Zuid-Holland (Merwede-Lingelijn, Arriva) bevoegd zijn. Op de verbinding Tiel- Arnhem, waar wij bevoegd zijn, zijn lokaal verbeteringen aangebracht (bv uitbreiding fietsklemmen) of in ontwikkeling. Hier is nog geen sprake van een sociaal veiligheidsarrangement, omdat gemeenten tot nu toe aan ons niet aangegeven hebben dat ze hieraan behoefte hebben. Ook anderszins hebben ons geen signalen bereikt dat een sociaal veiligheidsarrangement hier op de korte termijn nodig is. Daarnaast zijn wij bij een aantal stations op het kernnet, samen met NS en ProRail bezig met de realisatie van fietsstallingen/klemmen en P en R-plaatsen, juist in verband met de noodzaak voor een goede overstap. Dit vindt plaats bij onder meer Zaltbommel, Geldermalsen en Tiel.

2. Het rapport constateert dat enkele stations voor mindervaliden en gehandicapten moeilijk toegankelijk zijn. Zo zijn er op station Lunteren geen voelbare blindengeleide stroken aanwezig, en is de hellingbaan op station Ede-Wageningen moeilijk te nemen. Onderschrijft het college deze conclusies? En welke acties kunnen er worden ondernomen om de toegankelijkheid te verbeteren?

Antwoord
Op 5 van de 6 stations waar de Valleilijn halteert zijn blindengeleidestroken aanwezig of zijn er gidslijnen waarlangs slechtzienden hun weg kunnen vinden. Op station Lunteren ontbreekt een geleidestrook. Dit zal in overleg met ProRail en gemeente worden opgepakt. ProRail heeft ook het voornemen om de hellingbaan bij Station Ede-Wageningen aan te passen en liften te plaatsen, maar dit voornemen staat onder druk door de toekomstige verplaatsing van station Ede-Wageningen (project Ede-spoorzone). De toegankelijkheid wordt verder verbeterd doordat toezichthouders op de stations de looproutes vrijhouden van obstakels.

3. Kaartverkoop wordt ook genoemd als een probleempunt. Er is alleen een bemand verkooppunt op station Ede-Wageningen aanwezig. De hoogte van en lichtinval op het beeldscherm van de kaartautomaat levert voor rolstoelgebruikers een probleem op. Wat is de reactie van het college op deze conclusies? Op welke wijze kunnen reizigers nu op een laagdrempelige manier aan een vervoerbewijs komen?

Antwoord
Gelet op het aantal instappers op de treinstations is het niet rendabel om weer bemenste verkooppunten te realiseren. Ook in het kader van de uitrol van de chipkaart (beschikbaarheid van verkoop- en oplaadpunten) achten wij het niet haalbaar om verkooppunten op stations weer nieuw leven in te blazen. De kaartautomaten zijn niet altijd voorzien van schermen t.b.v.lichtinval. We zullen met NS die verantwoordelijk is voor de kaartautomaten bespreken of hierin
kan worden voorzien en binnen welke termijn dit mogelijk is.

4. Het ontbreken van toiletten wordt als problematisch ervaren. Momenteel worden er toiletten en een goede wachtgelegenheid op station Barneveld Noord gebouwd maar lijkt dit voor andere stations geen prioriteit te hebben. Los van de discussie over het inbouwen van toiletten in de trein, stelt het college dan dat er maar toiletten op de stations moeten komen. In antwoord op vraag 2 van mijn schriftelijke vragen onder PS 2010-596 stelt het college: “In overleg met onder andere de gemeenten in het ondertussen ingestelde ontwikkelteam en binnen de gemaakte afspraken als onderdeel van het veiligheidsarrangement wordt getracht tot meer toiletten op stations te komen”. Hoe ziet het college dit concreet voor zich en op welke termijn is er een concreet resultaat te verwachten? Is het wel realistisch om te veronderstellen dat gemeenten een bijdrage willen leveren aan voorzieningen op stations?

Antwoord
De treinstations Ede-Wageningen en Barneveld-centrum beschikken over een toilet. Voor station Barneveld-noord geldt dat er in de loop van 2011 toiletten en wachtruimte worden gerealiseerd. Voor de stations Lunteren en Ede-centrum zijn er thans geen voorbereidingen voor realisatie van toiletten. Er zijn wel kansen voor benutting van de daar aanwezige stationsgebouwen. We zullenin gesprek gaan met NS (eigenaar van deze gebouwen) en gemeente om te zien of op deze lokaties toiletruimte (financieel) mogelijk is.

5. Het rapport constateert ook dat op sommige stations de informatievoorziening te wensen overlaat, zoals op station Barneveld Centrum, en de treinaanwijzers niet optimaal zijn geplaatst. Hoe en op welke termijn wordt dit verbeterd?

Antwoord:
Het rapport is gebaseerd op onderzoek in 2009 en eerste helft 2010. Het station Barneveldcentrum beschikt sinds een aantal maanden ook over dynamische reisinformatie. Alle stations op de Valleilijn hebben nu dynamische reisinformatie. De (dynamische) richtingaanwijzers op de treinen functioneren naar behoren.

6. Onderschrijft het college de constatering dat de wachtgelegenheden voor busreizigers op station Wageningen (Valleilijn-reizigers staan in weer en wind) en Ede-Wageningen (aan de zuidzijde is de gebouwde wachtgelegenheid eerder een soort gevangenis) onder de maat zijn? En op welke wijze en binnen welke termijn wordt dit verbeterd?

Antwoord
De wachtgelegenheid bij busstation Wageningen geeft inderdaad te weinig beschutting. In het kader van de aanpak van de toegankelijkheid van het busplein Wageningen zullen extra abri’s worden geplaatst. Daarnaast is het mogelijk te schuilen in de aan het plein gelegen koffiecorner/broodjeszaak. De wachtgelegenheid aan de zuidzijde van station Ede-Wageningen is conform uitgangspunten van de Valleilijn uitgevoerd en volstaat.

7. Het rapport meldt ook dat er regelmatig oude NS-treinstellen worden ingezet. Hoe verhoudt dit zich tot de concessieisen en is het college het met mij eens dat aan deze situatie idealiter een einde moet komen?

Antwoord
Er rijdt structureel een 6e trein van het type MAT-64 op de Valleilijn. Dit als gevolg van de frequentieverhoging naar Barneveld-centrum. Deze uitbreiding van treindiensten is geen eis uit de concessie, vandaar dat er geen inzet van nieuw materieel geeist kan worden. Connexxion heeft ons laten weten dat er momenteel gewerkt wordt aan een 6e Protostrein die naar verwachting eind 2011 in plaats van de MAT-64 wordt ingezet.

8. Vormt deze inzet van SBOG nou niet het ultieme bewijs dat bezuinigingen op een dergelijke vrijwilligersorganisatie uiteindelijk een duurkoop zal zijn?

Antwoord:
De rapportages van de SBOG zijn voor ons waardevol, omdat ze vanuit het oogpunt van de (oudere) reizIgers beoordelen hoe het staat met de kwaliteit van het openbaar vervoer (en de ketenvoorzieningen).We zullen in de toekomst het SBOG blijven betrekken bij de ontwikkelingen in het OV. Dit staat los van een discussie over bezuinigingen op vrijwilligersorganisaties.

U bent hier