h

Wat doet provinciebestuur aan brandveiligheid bij twee Gelderse bedrijven?

29 juli 2011

Wat doet provinciebestuur aan brandveiligheid bij twee Gelderse bedrijven?

BrandweerDe Gelderse SP-fractie wil graag weten hoe het met de brandveiligheid bij twee Gelderse bedrijven staat. De VROM-inspectie heeft onder 24 bedrijven onderzoek gedaan naar het risico van een soortgelijke brand zoals bij Chemie-pack in Moerdijk. Uit dit onderzoek bleek dat bij twee Gelderse bedrijven die qua milieuwetgeving onder het gezag van het provinciebestuur vallen – Dusseldorp Gevaarlijk Afval en PPG Coatings – de brandveiligheid nog niet op orde blijkt te zijn.

SP-statenlid Alex Mink heeft enkele schriftelijke vragen aan het dagelijks provinciebestuur gesteld. De VROM-inspectie concludeerde dat er sprake was van onvoldoende voortgang bij de verbetering van de brandveiligheid. De SP wil weten wat er aan de brandveiligheid bij deze twee bedrijven wordt gedaan, welke stoffen er opgeslagen liggen en op welke manier risico’s op een grote brand zoals in Moerdijk kunnen worden voorkomen.

Lees hieronder de gestelde vragen:

Inleiding
Op 14 juli j.l. heeft staatssecretaris Atsma (Infrastructuur en Milieu) een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de majeure risicobedrijven 1. De VROM-inspectie heeft onderzoek gedaan naar bedrijven waar het risico van een soortgelijke brand als in Moerdijk aanwezig is.
Uit dit rapport blijkt dat er bij enkele Gelderse bedrijven het risico van een soortgelijke brand bestaat. Enkele van deze bedrijven vallen onder het bevoegd gezag van de provincie op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Zij moeten voldoen aan de eisen die worden gesteld op basis van het Besluit rampen en zware ongevallen 1999 (Brzo).
Naar aanleiding van dit onderzoeksrapport en enkele publicaties in de media stelt de SP de volgende vragen aan het college van Gedeputeerde Staten:

In bijlage 1 van het rapport concludeert de VROM-inspectie dat er sprake is van te weinig voortgang in de verbetering van de brandveiligheid. Het rapport stelt op pagina 15: “Indien door het bevoegd gezag geen formele procedure is opgestart, is het oordeel „onvoldoende voortgang‟ gegeven. In die gevallen bestaat er vanwege het ontbreken van vastgestelde en afdwingbare termijnen geen zekerheid dat de noodzakelijke borging van de brandveiligheid op korte termijn gerealiseerd zal worden”. Dit betreft voor de provincie Gelderland een tweetal bedrijven waarvoor de provincie bevoegd gezag is: Dusseldorp Gevaarlijk Afval BV te Dinxperlo en PPG Coatings te Tiel.

1. Uit de gehanteerde selectiecriteria voor het onderzoek (pagina 19, 1e bullet; rapport Quickscan Brzo-bedrijven dd 30 juni 2011) blijkt dat er geen sprake is van bestuursrechtelijke handhaving in 2009 en 2010 wegens overtreding van het Brzo (pagina 16 rapport Stand van zaken brandveilgheid bij opslagen van gevaarlijkse stoffen). Het gaat dan om aanzienlijke tekortkomingen, zoals een niet actueel noodplan, onvolledige risico-identificatie en het ontbreken van een analyse van (bijna-) ongevallen. Op welke wijze worden deze tekortkomingen bij de twee genoemde bedrijven (Dusseldorp Gevaarlijk Afval BV en PPG Coatings) opgelost? Wanneer zijn deze tekortkomingen opgelost?

2. Uit bijlage 1 van het rapport (pagina 16 van rapport Stand van zaken brandveiligheid bij opslagen van gevaarlijke stoffen juni 2011) blijkt dat er in de omgevingsvergunning van beide bedrijven een jaarlijks inspectierapport is voorgeschreven. Bij Dusseldorp Gevaarlijk Afval BV blijkt het inspectierapport ouder dan één jaar te zijn. Op welke wijze borgt de provincie - in het specifieke geval en in het algemeen – dat bedrijven die onder haar bevoegd gezag vallen en aan de Brzo-normen moeten voldoen, tijdig een inspectierapport aan de VROM-inspectie leveren?

3. In beide gevallen is er geen sprake van goedkeuring van de brandbeveiligingsinstallatie. Wat wordt er gedaan om alsnog aan de brandveiligheidsnormering te voldoen? Klopt het dat er in beide gevallen sprake is van achterhaalde certificering van de sprinklerinstallatie?

4. Het onderzoek is gericht op bedrijven een PGS-15 (Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 2) opslag die meer dan 10 ton aan gevaarlijke stoffen op het terrein hebben opgeslagen. Welke gevaarlijke stoffen liggen er bij beide bedrijven opgeslagen? Op welke wijze wordt er voldaan aan de gestelde eisen o.g.v. PGS-15?

5. Op welke wijze kunnen risico’s bij dit soort bedrijven worden ingeschat?

6. Bij 146 Nederlandse bedrijven kan er noch door het bedrijf, noch door het bevoegd gezag worden aangetoond dat de brandveiligheid afdoende is geborgd (pagina 5 Rapport Stand van zaken brandveiligheid bij opslagen van gevaarlijke stoffen). De twee met naam genoemde bedrijven vallen onder de bedrijven waar sprake is van onvoldoende voortgang in de procedure om de brandveiligheid te borgen. Zijn er bedrijven die onder deze opsomming vallen, waarvoor de provincie het bevoegd gezag o.g.v. de WABO is, en brandveiligheid onvoldoende is geborgd?

U bent hier