h

Gelderse SP kritisch over onderzoek gemeentelijke herindelingen

1 juli 2013

Gelderse SP kritisch over onderzoek gemeentelijke herindelingen

De Gelderse SP fractie heeft opnieuw vragen gesteld aan het college van gedeputeerde staten over gemeentelijke herindelingen in Gelderland. In antwoorden op eerdere vragen van de SP verwees het college naar een onderzoek naar dit onderwerp. Hoewel de resultaten van het onderzoek nu bekend zijn, blijven er nog steeds vragen onbeantwoord. Bovendien heeft de fractie haar bedenkingen bij de opzet van het onderzoek en twijfelt zij over de conclusies die er aan worden verbonden.

De provincie Gelderland had samen met Overijssel en Limburg een onderzoeksgroep onder leiding van professor Van Twist opdracht gegeven 38 heringedeelde gemeenten in de drie provincies te bestuderen. Het onderzoek concludeert dat de betrokkenen mild oordelen over deze herindelingen. Een tweede conclusie is dat betrokkenen vinden dat de heringedeelde gemeenten bestuurlijk sterker worden, maar dat het democratisch tekort wel verder is toegenomen.

De SP is echter niet overtuigd van de waarde die aan deze conclusies moet worden gehecht. Het onderzoek is namelijk zeer beperkt opgezet, waardoor vraagtekens kunnen worden gezet bij de betrouwbaarheid ervan. Bovendien geeft het onderzoek geen antwoord op de vragen die de SP eerder stelde aan het college van GS over dit onderwerp.

SP Statenlid Peter Lucassen: “De beantwoording van de schriftelijke vragen die de SP in maart 2013 aan het college stelde, was teleurstellend. Het college heeft geen coherente visie, en verwees vooral naar het onderzoek van professor Van Twist. Nu dit onderzoek beschikbaar is, moet ik helaas constateren dat de vragen die we hadden nog steeds niet zijn beantwoord. Daarom heeft onze fractie opnieuw kritische vragen gesteld, zowel over herindelingen in het algemeen als over het onderzoek van Van Twist. De herindelingen hebben grote gevolgen voor Gelderse burgers, en het is dan ook van belang dat het college zich hier helder over uitspreekt.”


De vragen die de Statenleden Eric van Kaathoven en Peter Lucassen stelden:

1. De enquête in bovengenoemd onderzoek, is verspreid onder contactpersonen bij de nieuwe, heringedeelde gemeenten. Zij hebben de link naar de online vragenlijst doorgestuurd naar personen in de categorieën bestuurlijk, politiek, ambtelijk en maatschappelijk, die als ervaringsdeskundigen gelden. Daarmee is er een gerede kans dat de vragenlijst voornamelijk is ingevuld door ambtenaren en deskundigen die de herindelingen hebben meegemaakt en de overstap naar de nieuwe gemeente succesvol hebben doorstaan.
a. Waarom is voor deze opzet gekozen en is gecontroleerd of er niet een vertekening optreedt door de wijze van benadering van respondenten?
b. Het onderzoek geeft aan dat van de respondenten 64% direct betrokken was bij voorbereiding van de herindeling en 71% direct betrokken was bij de herindeling zelf. De onderzoekers verwachten zelf dat dit een lichte bias oplevert (p. 9). De vraag aan het college is of het denkbaar of zelfs waarschijnlijk is dat deze aselecte steekproef de uitkomst van de evaluatie in grote mate beïnvloed heeft?

2. Het onderzoek is uitgevoerd in 38 heringedeelde gemeenten in de provincies Gelderland (16 onderzochte herindelingen), Limburg (10 onderzochte herindelingen) en Overijssel (12 onderzochte herindelingen). 372 Van de 507 respondenten hebben de hele vragenlijst ingevuld. Wat is de mening van het college over een dergelijk laag aantal respondenten in samenhang met de strekking van de conclusies?

3. In het onderzoek is niet gevraagd naar de waardering van de inwoners van de heringedeelde gemeenten. Doelstelling van dit onderzoek was om herindeling als proces te begrijpen en lessen te kunnen trekken. Was het dan niet logisch geweest om ook de inwoners bij het onderzoek te betrekken?

4. Een conclusie van het onderzoek is dat gemeentelijke herindelingen er toe leiden dat de burger verder af komt te staan van het bestuur en de gemeentelijke identiteit verder dreigt af te brokkelen. Welke lessen trekt het college van GS uit deze conclusie en welke concrete acties worden ondernomen om deze toename van het democratisch tekort in heringedeelde gemeenten tegen te gaan?

5. Het onderzoek laat zien dat de kosten van gemeentelijke herindelingen naar de opvatting van deze respondenten vaak erg hoog zijn, en daarbij hoger dan begroot. De SP vroeg al eerder naar de kosten van herindelingen. Dit onderzoek biedt geen antwoord op de gestelde vragen. Vandaar nogmaals.
a. Is er inzicht in de daadwerkelijke kosten van de herindelingen in Gelderland? Komen de daadwerkelijke kosten overeen met de inschattingen van de respondenten van dit onderzoek?
b. Volgens de respondenten zullen er op den duur besparingen optreden. In het onderzoek van Maarten Allers en Bieuwe Geertsema (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) aan de Rijksuniversiteit Groningen) blijkt nu juist dat gemeentelijke herindelingen geen besparingen opleveren, maar juist extra kosten met zich meebrengen die oplopen tot 10 à 20%. Wat is het oordeel van het college van GS over deze 2 tegenstrijdige uitkomsten?

6. Heeft het onderzoek van Twist voldaan aan de verwachtingen van de Provincie Gelderland als mede-opdrachtgever? Wordt er nog nader onderzoek gedaan naar de onderbelichte onderwerpen, zoals de daadwerkelijke kosten en de mening van de inwoners?

7. Het voorliggende onderzoek toont aan dat er schaduwzijden zijn aan de schaalvergroting van Gelderse gemeenten. Het genoemde onderzoek van het Coelo zegt er het nodige over vanuit een andere invalshoek. Minister Plasterk heeft inmiddels gas teruggenomen op het dossier van gemeentelijke herindelingen en houdt niet langer vast aan de eerder bepleitte schaalvergroting van gemeenten van 100.000+ inwoners.
a. Als het college nu de balans opmaakt over gemeentelijke herindelingen in de provincie Gelderland, hoe kijkt zij dan nu aan tegen deze herindelingen? Oftewel, welke balans maakt het college op uit de vorige reeks van herindelingen in onder andere de Achterhoek en de Betuwe? Zijn alle fusiegemeenten een succes te noemen of zitten er ook mislukte projecten van bestuurlijke schaalvergroting tussen? Kijkend naar de bestuurlijke kwaliteiten, de kosten van de herindelingen (lasten) in relatie tot de situatie voor de herindeling, de culturele identiteit die al dan niet is ontstaan en de politieke werkbaarheid van de fusies.
b. Hebben de hierboven geschetste ontwikkelingen invloed op de houding van de provincie tegenover toekomstige herindelingsplannen?

Gelderse SP: Eerst gemeentelijke herindelingen evalueren voor nieuwe ronde begint
De conclusies van het onderzoek van prof. van Twist

U bent hier