h

Jeugdzorgcommissie: provincie moet hulp aan jongeren blijven volgen

9 april 2014

Jeugdzorgcommissie: provincie moet hulp aan jongeren blijven volgen

Tijdens de Statenvergadering van 26 maart 2014 presenteerde de voorzitter van de commissie Monitoring Transitie Jeugdzorg, SP-statenlid Agnes Lewe, het eindrapport van deze commissie. De SP ondersteunt de conclusies en aanbevelingen. Het is belangrijk dat de staten de ontwikkelingen kritisch volgen. De jongste ontwikkelingen - dreigende ontslagen, gemeenten die achterlopen in hun voorbereiding - geven daar alle aanleiding toe.

Agnes Lewe, voorzitter van de commissie Monitoring Transitie Jeugdzorg, sprak onderstaande uit bij de bespreking van het rapport:

"Voorzitter,

Bij deze dien ik namens de commissie Monitoring Transitie Jeugdzorg een initiatiefvoorstel in met als Onderwerp: Eindrapportage Commissie Monitoring Transitie Jeugdzorg (PS2014-96). Het college heeft een reactie op het voorstel geschreven, het is besproken in de commissie LCJ en ligt nu ter besluitvorming voor in de staten. De rapportage verschijnt op een cruciaal moment. De jeugdwet is na behandeling in de 1e kamer op 18 februari 2014 definitief aangenomen.

Twee jaar lang hebben we als commissie monitoring transitie jeugdzorg Gelderland het proces gevolgd namens de provincie als deelnemer in dat proces. We hebben vastgesteld dat de Provincie zowel financieel als personeel de transitie heeft ondersteund. Die financiële ondersteuning is aanzienlijk:
De provincie heeft voor 2013 € 1,6 miljoen flexibel ter beschikking gesteld om knelpunten in de Gelderse jeugdzorg op te lossen. Dit budget is door de provincie volledig ter beschikking gesteld aan Bureau Jeugdzorg Gelderland om uit te zetten bij de Gelderse jeugdzorgaanbieders. Tegelijkertijd is ook een rijkskorting van meer dan 2 % doorgevoerd.
Voor 2014 is tot nu toe een budget van € 500.000 gereserveerd. Verder wordt er in 2014 naar gestreefd om de zgn. transitorische post Jeugdzorg (de door de provincie opgebouwde reserve bij de doeluitkering jeugdzorg) maximaal te besteden. Daarnaast heeft GS voor de samenwerkende gemeenten in de zeven Gelderse regio’s, net zoals in 2013, per regio een bedrag van € 400.000 beschikbaar (totaal € 2,8 miljoen) gesteld om de overgang per 1 januari 2015 te ondersteunen.

Het is daarom, dat de commissie aanbeveelt om bij de voorjaarsnota een voortgangsrapportage uit te brengen over de transitie jeugdzorg, met bijzondere aandacht voor de besteding van de tijdelijke middelen. Ik voeg hier aan toe, dat wij ook de beleidsrekening 2013 bijzonder zorgvuldig moeten bestuderen. Dat staat niet expliciet in de aanbevelingen, omdat het zo van zelfsprekend is. Maar het is wel het moment voor ons als staten om het jeugdzorg-beleid te controleren.

Op het moment dat wij dan de voorjaarsnota behandelen is het noodzaak om goed op de hoogte zijn van de stand van zaken in de Gelderse regio’s. Vandaar onze aanbeveling om een regionale analyse uit te voeren vóór 1 juli 2014. En we zijn blij met het positieve antwoord van het college.

Wij bevelen aan om een communicatie-campagne te starten voor alle betrokken partijen, in het bijzonder gericht op jongeren en hun verzorgers, over de gevolgen van de transitie. Wij zijn als commissie oprecht bezorgd over de onrust en onzekerheid die bij cliënten en medewerkers is ontstaan. De website “Voor de Gelderse jeugd” is – goed als zij is - niet voldoende. Het college stelt voor dat wij in overleg gaan met gemeenten en instellingen over dit onderwerp, om zo te bezien of en zo ja op welke wijze wij vanuit de provincie kunnen bijdragen aan deze belangrijke kwestie. Het verschil tussen ons en GS zit ‘m in de woordjes “of en zo ja”. De provincie heeft zich in haar kaderprogramma tot doel gesteld de Wet op de jeugdzorg uit te voeren tot deze is aangepast, inclusief een zorgvuldige beëindiging van taken. Volgens de commissie valt daaronder ook de informatie over de gevolgen. Dat dit moet gebeuren in samenwerking met de regio’s die de taken over gaan nemen spreekt voor zich.

De aanbeveling voor een evaluatie in het begin van 2015 is belangrijk omdat wellicht een groot deel van degenen die er nu bij betrokken zijn, in de nieuwe statenperiode niet meer hier zullen zijn. Het college stelt voor om de reguliere beleidscyclus te volgen en pas bij de jaarrekening te evalueren. Het college is daarbij vergeten dat aan het einde van een collegeperiode altijd een evaluatie plaats vindt, een eindbalans coalitieakkoord heette het in 2011. Als wij het college zo mogen begrijpen dat zij voor de evaluatie van het jeugdbeleid en in het bijzonder voor de transitie, in dat document de plaats zal inruimen die haar toekomt, dan zit er volgens mij geen licht tussen ons voorstel en het antwoord van het college.

Ik wil afsluiten met de aanbevelingen aan ons zelf en een kritische noot daarover. Wij moeten inderdaad de vinger aan de pols houden en dat kunnen we onder meer doen door ons oor te luister te leggen in het veld. Ondersteuning door het college is daarbij welkom, maar we kunnen ook steunen op onze eigen griffie. Wij verwachten dat de informatievoorziening door het college ook verder zo goed verloopt als tot nu toe. Alertheid in de agendering en ruimte in de commissie LCJ zijn onze eigen verantwoordelijkheid.

Wat wel even belangrijk is, dat wij naast het volgen van het transitie-proces onze aandacht richten op de provinciale jeugdzorg als zodanig, op onze taak tot 31 december 2014. Jongeren die nu in zorg zijn, die nu op de wachtlijst staan of in de loop van dit jaar daarin terecht komen – het zij de zorg, het zij de wachtlijst - , zijn tot die dag onze verantwoordelijkheid. Met de beleidsrekening, de voorjaarsnota en de programmabegroting 2015 hebben wij dit jaar nog drie momenten waarin we de transitie én de uitvoering van de wet kunnen controleren en bijsturen. Die verantwoordelijkheid moeten we dan ook nemen.

Voorzitter, namens de commissie wil ik alle mensen van buiten het provinciehuis danken die met ons gesproken hebben en informatie met ons hebben gedeeld; ik dank de gedeputeerde en haar ambtenaren voor de goede samenwerking, Peter Wannet en Alida Mooij voor de ondersteuning vanuit de griffie en mijn mede-commissieleden voor de goede samenwerking."

U bent hier