Gelderland

De SP vindt de beantwoording van vragen die de partij heeft gesteld over personeelsbeleid ronduit teleurstellend. De antwoorden zijn nietszeggend en ontwijkend. De SP maakt zich zorgen over het personeelsbeleid van de provincie. Vanuit de organisatie zijn er veel klachten te horen over onder andere de flexibilisering en het uitbesteden van de IT-afdeling.

SP-Statelid Agnes Lewe: “Ik heb al meerdere malen het personeelsbeleid van de provincie op de agenda gezet omdat wij de indruk hebben dat Gelderland zelf niet altijd het goede voorbeeld geeft waar het gaat om werkgeverschap. De provincie is bezig met een reorganisatie die er toe leidt dat ambtenaren in een grote poule terecht komen (“algemene dienst”). Dat leidt tot veel onzekerheid bij de mensen en voor de partners van de provincie tot een frequente wisseling van contatcpersonen. Ook daarover horen we veel klachten. Bovendien gaan er banen verloren omdat er taken worden uitbesteed aan externe bedrijven. Bij het onderhoud van provinciale wegen hebben we al geconstateerd dat dat geen vooruitgang is. En nu is de afdeling IT aan de beurt.”

Beantwoording van de vragen

Vraag 1: Hoe het kan dat een ervaren bureau als Quint een aanbesteding opstelt die niet voldoet en moet worden teruggetrokken? [Wat doen we met de negatieve ervaring?]

Antwoord: Het is gebruikelijk dat in een aanbestedingsprocedure vragen worden gesteld door marktpartijen. In dit geval hebben de gestelde vragen het inzicht opgeleverd dat het wenselijk was om de aanbesteding anders te formuleren, hiermee is de eerste aanbesteding gestopt en een nieuw aanbesteding gepubliceerd. Het stopzetten van de eerste aanbesteding heeft geen relatie met het werk dat het adviesbureau Quint in deze aanbesteding heeft gedaan.

Vraag 2: In de vakpers wordt gesuggereerd dat de aanbesteding voorgekookt is. (Computable, 18-12-2015) Met name wordt bekritiseerd dat de voorwaarden zodanig zijn gesteld dat zij gunstig uitpakken voor adviseur Quint, die zelf ook zal meedingen.

Antwoord: In uw vraag refereert u aan de aanbesteding waarbij het adviesbureau Quint is geselecteerd als  adviseur voor het sourcingsprogramma van I&A. Deze aanbesteding is conform de regels uitgevoerd. Quint kan, mede gelet op de aard van de huidige aanbesteding, niet op deze aanbesteding inschrijven.

Vraag 3: Beschikt de Provincie zelf nog wel over voldoende expertise om een aanbestedingstraject als dit te beoordelen of is zij overgeleverd aan haar adviseurs?

Antwoord: De provincie Gelderland beschikt over voldoende eigen expertise om aanbestedingstrajecten te begeleiden en te beoordelen.

Vraag 4: Kan de provincie garanderen dat de beoordeling objectief is en alle belanghebbenden recht doet? Zo ja, op grond waarvan?

Antwoord: De procedures van de aanbesteding borgen een objectieve beoordeling.

Vraag 5: Waarom heeft uw college voor outsourcing van de afdeling I&A gekozen?

Antwoord: De snelheid van ICT ontwikkelingen noopt om keuzes te maken waarin wij ons als organisatie wel en niet willen specialiseren. In het belang van de continuïteit voor de toekomst van de dienstverlening is besloten om de strategisch adviseurs en informatiearchitecten in dienst van de provincie Gelderland te houden zodat wij in staat zijn zelf de juiste keuze te maken over welke hardware en welke software binnen welke architectuur nodig is om goed ons werk te kunnen blijven doen. De uitvoerende kant van I&A, het beheer en onderhoud van hardware en het technisch beheer van software en applicaties, zal worden geoutsourcet aan daarin gespecialiseerde bedrijven.”

Vraag 6: Waarom heeft uw college ervoor gekozen dit – in tegenstelling tot andere maatregelen (zie hieronder) - niet met de Staten te delen?

Antwoord: Met de invoering van Mens en Middelen is het aan het college en de ambtelijke organisatie om bedrijfseconomische afwegingen te maken over de inzet van deze middelen. Daarbij is het van belang om PS op de hoogte te brengen van de hoofdlijnen. Overigens zijn in mei 2015 vragen uit uw Staten over het voorliggende onderwerp beantwoord. (PS2015-299).

Inleiding vraag 7

De invoering van het “Werken in Algemene Dienst”, een eveneens ingrijpende verandering van het personeelsbeleid en de bedrijfsvoering, is wel gedeeld met de Staten, onder meer in de begroting van 2015: “Het streven naar een kleine en flexibeler organisatie, die beter aan sluit op de constant veranderende omgeving, betekent dat medewerkers duurzaam, dus breder en meer flexibel inzetbaar moeten zijn. Dit vraagt om modern personeelsbeleid waaraan het project “Werken in Algemene Dienst” bijdraagt door rol-, talent- en resultaatgericht werken vorm te geven. Daarnaast is strategische personeelsplanning (SPP) een belangrijk instrument om te sturen op inzetbaarheid. Na een introductieperiode is dit in 2015 vast onderdeel van ons personeelsinstrumentarium.” (p. 160)

Vraag 7: Waarom heeft uw college ervoor gekozen dit wel met de Staten te delen?

Antwoord: Zie het antwoord op vraag 6.

Vraag 8: Kunt u ons informeren over de stand van zaken rondom de reorganisatie die moet leiden tot WIAD en over de effecten van het planningsinstrument SPP?

Antwoord: Wij geven invulling aan wat in 1998 in de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies (CAP; artikel B.5) is vastgelegd onder de term Werken In Algemene Dienst. Dit gebeurt door een geheel van samenhangende operationele maatregelen uit te voeren, van reorganisatie is geen sprake. Een van de maatregelen is beter in beeld te brengen hoe ontwikkelingen zoals digitalisering en de komst van de omgevingswet van impact kunnen zijn op het werk van de provincie om zo medewerkers te helpen eigen afwegingen te maken voor de toekomst. Dit wordt ook wel Strategische Personeels Planninggenoemd.”

Lewe: “Het is ronduit teleurstellend dat men meent onze vragen op deze manier af te kunnen doen. Het maakt niet uit of een vraag “open” (vraag 3) of “niet open” (vraag 4) wordt gesteld. De antwoorden blijven nietszeggen en onvolledig. Het college wil overduidelijk niet met de staten in gesprek over het personeelsbeleid. Wij zullen het hier niet bij laten zitten en hierop terugkomen bij de bespreking van de jaarrekening.”