Vragen over vroegere gasfabriek Ede
Vragen over vroegere gasfabriek Ede
SCHRIFTELIJKE VRAGEN op grond van Art. 42 Reglement van Orde Provinciale Staten
Aan: de Voorzitter van Provinciale staten, Dhr. J. Kamminga
Arnhem, 11-06-2004
Geachte heer Kamminga,
Aan de Maanderweg in Ede staat een voormalige gasfabriek van de NUON. Daarover stellen wij u de volgende vragen:
1. Is het juist dat de grond onder het terrein al twintig jaar lang ernstig vervuild is met cyanide?
2. Is het juist dat het terrein op dit moment vrij toegankelijk is voor derden, en dus ook kinderen? Wat gaat u hieraan doen?
3. Is het u bekend dat deze gasfabriek een rijksmonument is dat langzaam aan het verpauperen is? Hoe denkt u, in overleg met alle betrokkenen, een bijdrage te leveren aan het behoud( in de oorspronkelijke staat) van het pand?
4. Hoe staat het met het saneringsplan? Bent het met ons eens dat op korte termijn actie van de provincie geboden is?
5. Wat is de rol van derden (projectontwikkelaar, Rijk, NUON en gemeente Ede) bij dit saneringsproces?
Namens de SP- fractie Gelderland
Akansel Kaymaz, statenlid.
Op 20 juli zijn de vragen alsvolgt beantwoord:
Antwoord op Statenvragen PS2004-490
Arnhem, 20 juli 2004
nr. Z12722
De leden van Provinciale Staten
Voormalig terrein gasfabriek Ede
Ingevolge het bepaalde in artikel 42 van het Reglement van Orde van Provinciale Staten doe ik u hieronder de antwoorden van Gedeputeerde Staten op de vragen van het statenlid de heer Akansel Kaymaz van de SP-fractie toekomen.
Vraag 1: Is het juist dat de grond onder het terrein al twintig jaar ernstig vervuild is met cyanide?
Antwoord: Op het voormalig terrein van de gasfabriek aan de Schaapsweg te Ede is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging met cyanide en polycyclische aromatische kool-waterstoffen (PAK). Lokaal is sprake van zeer sterke verontreiniging. In een groot gebied is sprake van lichte tot matige verontreiniging. Bij het huidige gebruik is er op het voormalig terrein van de gasfabriek aan de Schaapsweg te Ede geen sprake van acute humane risico’s.
Vraag 2: Is het juist dat het terrein op dit moment vrij toeganelijk is voor derden, en dus ook voor kinderen? Wat gaat u hieraan doen?
Antwoord: Nuon is eigenaar van het terrein en verantwoordelijk voor de (on)toegankelijkheid. In afwachting van de verdere plannen ligt het terrein deels braak en is het hoewel zeer beperkt nog in gebruik bij de Nuon (o.a. voor tijdelijke opslag kabelhaspels). Nuon heeft in het pand een anti-kraak-wacht gehuisvest. Het terrein is omgeven door een hekwerk met een poort die kan worden afgesloten. Nuon is nogmaals gewezen op haar verantwoordelijkheid als eigenaar van het terrein.
Vraag 3: Is het u bekend dat deze gasfabriek een rijksmonument is dat langzaam aan het verpauperen is? Hoe denkt u in overleg met alle betrokkenen, een bijdrage te leveren aan het behoud (in oorspronkelijke staat) van het pand?
Antwoord: Een deel van de gebouwen op het terrein is inderdaad aangemerkt als rijksmonument.
Momenteel wordt gewerkt aan het convenant gasfabrieken. Hiermee wordt meer duidelijkheid verwacht over de verdere financiering van de programmatische sanering van alle Gelderse voormalige gasfabrieksterreinen.
Los van dit convenant hebben marktpartijen/eigenaren een belangrijke rol in de aanpak van gasfabrieksterreinen. Het is aan hen om ontwikkelingen te onderzoeken en te stimuleren, waarbin-nen de aanpak van de bodemverontreiniging mogelijk is.
In het verleden is daarbij nadrukkelijk aangegeven dat om stagnatie te voorkomen over indivi-duele locatie met de provincie zonodig afspraken gemaakt kunnen worden vooruitlopend op het convenant gasfabrieksterreinen.
Voor het terrein van de voormalige gasfabriek Ede hebben “marktpartijen” (Nuon, Verhoeve en de gemeente Ede) samen het initiatief genomen voor de ruimtelijke ontwikkeling. Het rijksmonu-ment blijft in deze plannen behouden en wordt herbestemd. Het is de provincie (nog) niet bekend welke bestemming het monument krijgt. De bodemsanering maakt deel uit van de ontwikkelingsplannen. De provincie is overigens (nog) niet bij eventuele afspraken omtrent de ontwikkeling betrokken. Op het moment dat deze ontwikkelingen duidelijk zijn en daarmee ook de kosten inzichtelijk zijn kunnen betrokken partijen en de provincie afspraken maken over de financiering.
Vraag 4: Hoe staat het met het saneringsplan? Bent u het met ons eens dat op korte termijn actie van de provincie geboden is?
Antwoord: In 2003 is de opzet van de sanering zoals beschreven in een saneringsplan be-sproken. Het saneringsplan biedt naar verwachting voldoende kwaliteit om mee in te kunnen stemmen. Nadat zicht is op de definitieve ontwikkeling en de financiële afspraken zijn ingevuld kan de beschikkingsprocedure worden gestart voor het saneringsplan.
Na de inhoudelijke bespreking over het saneringsplan is van geen der betrokken marktpartijen meer iets vernomen. Geen van de marktpartijen heeft tot dusver initiatief genomen om over de financiering van de sanering van deze locatie te overleggen. De provincie wil op korte termijn duidelijkheid hierover. Hierover is inmiddels contact opgenomen met genoemde marktpartijen. Direct na de zomervakantie zal op verzoek van de provincie overleg plaatsvinden om duide-lijkheid te krijgen over de stand van zaken en de verdere voortgang.
Vraag 5: Wat is de rol van derden (projectontwikkelaar, Rijk, Nuon en gemeente Ede) bij dit saneringsproces?
Antwoord: Zie antwoord 2 en 3. Nuon heeft als eigenaar van het terrein een belangrijke rol in de ontwikkeling en de sanering. Tevens is een belangrijke rol weggelegd voor gemeenten om ont-wikkelingen te onderzoeken en te stimuleren, waarbinnen de aanpak van de bodemverontreini-ging mogelijk is.
Op grond van ontwikkelingsplannen, exploitatie-opzet en kostenramingen voor de sanering zullen door betrokkenen nader afspraken worden gemaakt.
De voorzitter van Provinciale Staten van Gelderland
J. Kamminga
- Zie ook:
- Ruimte, wonen en milieu
- Statenvragen