h

Eerste vragen over juridische kwaliteitszorg beantwoord

29 april 2006

Eerste vragen over juridische kwaliteitszorg beantwoord

Het college van Gedeputeerde Staten heeft een eerste reeks schriftelijke vragen beantwoord over fouten die er gemaakt zijn bij de afgifte van van vergunningen en besluiten op het gebied van de ruimtelijke ordening. Er blijven bij de SP nog veel vragen over, die hopelijk op 10 mei beantwoord worden. Dan vergadert de statencommissie Algemeen Bestuur over deze zaak. Daarnaast heeft de SP inmiddels een tweede serie vragen gesteld.

Beantwoording van de vragen

Vraag 1: Om welke besluiten gaat het op pagina 12 van de Statennotitie “Juridische Kwaliteits-zorg: een gewonnen zaak?” en welke leden van het college van GS zijn hiervoor verantwoorde-lijk?

Antwoord: Op pagina 12 van de Statennotitie staat onder het kopje ‘Bestuurlijke besluiten’ het volgende vermeld: “Er zijn de afgelopen jaren besluiten genomen over milieuvergunningen en bestuursrechtelijke maatregelen die in strijd waren met wettelijke regelingen en/of jurisprudentie. De vergunningverleners en handhavers moeten echter een product (kunnen) maken dat in overeenstemming is met het geldende recht. Indien daarvan wordt afgeweken is het dringend gewenst om dit ook bestuurlijk vast te leggen”.

In deze passage wordt de hoofdregel aangegeven die geldt voor al het provinciale handelen. Die hoofdregel komt erop neer dat in alle gevallen besluiten worden genomen die in overeenstem-ming zijn met het geldende recht.

In de afgelopen jaren zijn wij bij de uitoefening van de bevoegdheden op grond van de Wet milieubeheer evenwel incidenteel op situaties gestuit die noopten tot provinciaal optreden, maar waarbij niet op voorhand zeker was dat een te nemen besluit stand zou houden bij de Raad van State. Het gaat om twee besluiten, inzake Hamstra (sluiting van de inrichting naar aanleiding van explosie waarbij twee dodelijke slachtoffers waren gevallen) en De Knorhof (gedeeltelijke wei-gering milieuvergunning; ca. 70% van de gevraagde dieraantallen werd geweigerd. De Raad van State vond dit dermate veel dat de vergunning in zijn geheel geweigerd had moeten worden). In beide gevallen was het belang om op te treden erg groot. Wij hebben weloverwogen het risico van een mogelijke vernietiging van het besluit door de Raad van State genomen. Deze afweging is door de portefeuillehouder voorgelegd aan ons college, om zodoende te verzekeren, dat een bestuurlijke beslissing werd genomen, die recht deed aan alle belangen die daarbij een rol speelden. Het college van GS is dus verantwoordelijk voor deze besluiten.

Vraag 2: Welke bedrijven zijn op dit moment zonder milieuvergunning of gedoogbeschikking in werking, sinds wanneer is dit het geval en wat is hiervoor de reden?

Antwoord: Een overzicht van de bedrijven die op dit moment in werking zijn zonder geldige vergunning of gedoogbeschikking treft u als bijlage bij deze brief aan. Het probleem doet zich met name voor in de afvalsector, waar milieuvergunningen na 10 jaar van rechtswege vervallen.

Omdat in het verleden groepen bedrijven in bepaalde branches in één keer zijn vergund, is er een forse piek in het werkaanbod ontstaan. In combinatie met een uitbreiding van het provinciale inrichtingenbestand, levert dit capaciteitproblemen op met achterstanden als gevolg. Bij in-dustriële bedrijven waarvoor de provincie bevoegd is, doet zich dit probleem niet voor omdat die vergunningen voor onbepaalde tijd worden verleend.

Het gaat op dit moment om 20 bedrijven (stand van zaken per 1 april 2006). Aantallen per branche:

- Autodemontage : 6

- Gemeentelijke afvaldepots/kringloopstations : 5

- Motorcrossterreinen : 1

- Diverse afvalbedrijven : 8

Het gaat om bedrijven waar milieuhygiënisch geen grote problemen spelen en waar zicht op verlening van een nieuwe milieuvergunning bestaat. De oorzaken waarom er geen geldige milieuvergunning ligt, zijn zeer divers, variërend van een recente vernietiging door de Raad van State tot het vervallen van de milieuvergunning door afloop van de geldigheidstermijn.

Voor het wegwerken van deze achterstand zijn door Provinciale Staten bij Voorjaarsnota midde-len beschikbaar gesteld. Samen met de VROM-inspectie wordt bekeken welke overgangssi-tuaties van een gedoogbeschikking moeten worden voorzien, waar dient te worden gehandhaafd of waar afgifte van de nieuwe milieuvergunning kan worden afgewacht. Op 19 april a.s. vindt hierover weer overleg plaats met de VROM-inspectie. Uit het bijgevoegd overzicht blijkt dat de achterstand op deze dossiers - uitgaande van onze eigen planning - in 2006 zal zijn wegge-werkt.

Vraag 3: Kunnen wij een exemplaar ontvangen van het rapport van de projectgroep Juridische Kwaliteitszorg?

Antwoord: Een exemplaar van dit rapport wordt via de Griffie aan u ter beschikking gesteld.

Vraag 4: Bent u bekend met de inhoud van twee krantenartikelen over de gerechtelijke proce-dure betreffende het bestemmingsplan Lunteren-Centrum, wat is de feitelijke gang van zaken geweest, welke maatregelen worden genomen om de kwaliteit van bezwaarprocedures te waar-borgen en wat zijn de gevolgen van een eventuele vernietiging door de Raad van State van dit bestemmingsplan?

Antwoord: Ja, wij zijn bekend met de inhoud van deze krantenartikelen. Op 8 februari 2005 zijn er twee bedenkingen binnengekomen op het algemene faxnummer. Deze twee bedenkingen zijn bij de postverwerking aan elkaar geniet als zijnde 1 bedenking. Omdat één bedenking later ook per gewone post is binnengekomen is het faxbericht - waarachter ook de andere bedenking is geniet - in het dossier terechtgekomen. In het vervolg van de procedure is gewerkt met alleen originele stukken. Abusievelijk is de fax niet in behandeling genomen.

Op 30 maart jl. heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Raad van State) zitting gehouden. Omdat appellant (Bureau Rechtshulp) niet tijdig een beroepschrift had ingediend, heeft de gemeente Ede gepleit voor de niet-ontvankelijkheid van appellant. Wij hebben in ons verweer wel gewezen op het feit dat het beroepschrift te laat is ingediend, maar hebben de consequentie hiervan ter overweging aan de Raad van State overgelaten. Tijdens de zitting hebben wij de Raad van State verzocht om, indien een vernietiging van ons goedkeu-ringsbesluit naar de mening van de Raad van State in de rede zou liggen, slechts dat deel van het bestemmingsplan te vernietigen waarop de bedenking van appellant betrekking heeft. Als de Raad van State in zijn uitspraak tegemoetkomt aan ons verzoek, zullen wij in de heroverwe-gingsprocedure appellant alsnog horen alvorens te beslissen op zijn bedenking. In tegenstelling tot hetgeen is vermeld in het krantenartikel van 5 april jl. (Barneveldse Krant) hoeft het niet beoordelen van de bedenking van appellant niet onvermijdelijk te leiden tot gehele vernieting van het plan, maar kan er ook een gedeeltelijke vernietiging worden uitgesproken over het gedeelte van het plan waarop de bedenking betrekking heeft.

Omdat dit een incident betreft, zijn geen bijzondere kwaliteitsmaatregelen getroffen.

Gedeputeerde Staten van Gelderland

C.G.A. Cornielje
Commissaris van de Koningin

H.M.D. Brouwer
Secretaris

SP wil duidelijkheid over wetsovertredingen bij provincie Gelderland
Nog meer vragen over foute besluiten provinciebestuur

U bent hier